Bemiddelen bij moeilijke situaties

Structuurvrijwilligers rond een "kampvuur" van lichtjes

Het kan voorkomen dat (groeps)leiding met een moeilijk verhaal tot bij jou komt. Leeft het gevoel dat er een grens overschreden is? Dan is er maatwerk nodig. De aanpak kent helaas geen eenduidig stappenplan. Hieronder vind je een mogelijke leidraad en enkele tips. Bij Scouts en Gidsen Vlaanderen gaan we ervan uit dat we met dialoog, begrip en afspraken ook in moeilijke situaties kunnen samenwerken en er samen uitkomen.

Melding van een moeilijke situatie

Komt een verhaal met een moeilijke situatie tot bij groepsleiding en vinden ze daarna de weg naar jou als districtscommissaris? Dan is het eerst en vooral belangrijk te kijken naar wie er allemaal betrokken is. Dat (groeps)leiding de weg vindt naar het district, is een goed teken. Breng ook steeds de pedagogische staf van Scouts en Gidsen Vlaanderen op de hoogte en laat je door hen bijstaan.

Eerste gesprekken

Wanneer iemand aangeeft dat een situatie het moeilijk maakt om bijvoorbeeld samen in tak te zitten, in leiding te staan of om samen te werken (bijvoorbeeld door iets wat in het verleden gebeurde), of wanneer iemand vindt dat er iets moet gebeuren om de situatie veilig te stellen of te ontmijnen, en dit tot bij de (groeps)leiding of districtscommissaris komt, dan is het van belang om eerst het gesprek te voeren met de betrokken persoon. Daar hoeven niet alle groepsleiding of DC's bij te zijn. Er kan eventueel ook een vertrouwenspersoon van diegene die zich onveilig voelt aanwezig zijn.

  • Slachtoffer: iemand die aangeeft dat diens grenzen overschreden zijn, noemen we hier slachtoffer. Het gaat om het gevoel. Over de waarheid van gevoelens kunnen we niet oordelen.
  • Beschuldigde: het is niet omdat we spreken over een slachtoffer, dat er daarom ook een dader is. Wel kan het zijn dat iemand beschuldigd wordt van iets waarbij die persoon gedrag stelde dat de ander als grensoverschrijdend beschouwt.
  • Derde: personen die op een manier betrokken zijn in het verhaal. Bijvoorbeeld een getuige, een vertrouwenspersoon, familie of vrienden van de beschuldigde of het slachtoffer,...

Tijdens gesprekken let je best op je taalgebruik. Sommige woorden kunnen heftig overkomen.

  • Luister naar het verhaal van het slachtoffer, hoe die naar de situatie kijkt en wat diens wens is.
  • Spreek met het slachtoffer af wat jouw volgende stappen zijn en wat wel of niet gezegd kan worden aan de beschuldigde (en eventueel later aan de hele leidingsploeg) en op welke manier.
  • Hierbij kan ook doorverwezen worden naar een professionele instantie (zoals Awel en JAC) als je merkt dat dit goed zou zijn voor het slachtoffer.

De volgende stap is een gesprek met diegene die beschuldigd wordt. We spreken bewust niet van 'dader'. Deze persoon wordt beschuldigd van bepaalde feiten, maar het is niet aan jou, de groep of Scouts en Gidsen Vlaanderen om uit te zoeken wat er precies is gebeurd of daarover te oordelen. We kunnen wel iets doen aan het gevoel van veiligheid. Je kan samenzitten met de beschuldigde en meegeven dat iemand zich onveilig voelt naar aanleiding van een bepaalde situatie.

  • Hoe kijkt deze persoon naar de situatie? Wat zijn diens wensen over voornemens in het verhaal? Bij dit gesprek kan eventueel ook een vertrouwenspersoon aanwezig zijn.
  • Spreek ook met diegene die beschuldigd wordt af wat jouw volgende stappen zijn en wat wel of niet gezegd kan worden aan degene die zich onveilig voelt (en eventueel later aan de hele leidingsploeg) en op welke manier.
  • Hierbij kan ook doorverwezen worden naar een professionele instantie (zoals Awel en JAC) als je merkt dat dit goed zou zijn voor de beschuldigde.

Bij zowel het slachtoffer als de beschuldigde geldt de regel dat als hun leeftijd -18 jaar is, de ouders op de hoogte moeten worden gebracht van de situatie. Indien een van de partijen aangeeft dat de thuissituatie niet optimaal is, dan kan er afgestemd worden met het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling of er al dan niet informatie gedeeld moet worden. Het samen met het kind of de jongere bekijken hoe en wie de situatie schetst bij de ouders blijft van belang. Ook bij meerderjarigen is het aangewezen om in samenspraak met de persoon in kwestie de ouders in te lichten.

Vervolg en opvolging

Het is mogelijk dat de betrokkenen er met deze gesprekken uitkomen, waarbij ze bijvoorbeeld onderling afspraken maken. Dat kan gaan van afspraken over risicofactoren voor het gedrag (zoals het nuttigen van alcohol) tot het beperken van samenwerken voor werkgroepen. Organiseer, indien mogelijk en gewenst, ook een gezamenlijk gesprek waarbij afspraken worden gemaakt over eventuele volgende stappen. Bekijk daarna hoe en waarvan de hele tak of (groeps)leidingsploeg op de hoogte wordt gebracht.

Blijkt na de gesprekken met beide betrokkenen dat de wensen of visie tussen degene die zich onveilig voelt en de beschuldigde verschillen? Dan is er een terugkoppeling naar beide partijen over het verschil. Ofwel trekt de beschuldigde of het slachtoffer zich liever zelf even terug voor een bepaalde tijd ofwel beslist de tak-/groeps-/districtsraad democratisch of er nog draagkracht is om met die persoon in tak te zitten, in leiding te staan of samen te werken.

Voelt een van de betrokkenen zich toch te onveilig om nog langer met de andere persoon in tak te zitten, in leiding te kunnen of willen staan of samen te werken, - als beide partijen er dus niet uitkomen via dialoog en/of afspraken, als iemand zich toch niet wil terugtrekken en de andere partij zich niet veilig voelt - dan kan een schorsingsprocedure worden opgestart. Dit vereist een mate van ernst en uitzonderlijkheid en wordt gezien als een preventieve veiligheidsmaatregel. Het doel is niet om iemand te straffen, maar om een situatie te ontmijnen en het gevoel van veiligheid voor alle betrokkenen te herstellen. 

Vragen? Twijfels?

De pedagogische staf staat altijd klaar om je hierin te begeleiden. Spreek hen zeker aan om samen af te stemmen.

Ben je geholpen met deze info?