Levend dammen

Details

Duur: 60 minuten

Groepen: 2

Intensiteit: zwaar

Leeftijd: van 6 tot 99 jaar

Spelers: van 10 tot 50

Soort: pleinspelen

Terrein: binnen of buiten

Opstelling: De 2 ploegen staan op een frontrij tegenover elkaar ieder aan één zijde van het terrein. 

Doel van het spel: de tegenpartij vernietigen door de spelers uit te tikken. 

Spelregels: 

  • Alle spelers van één ploeg springen na een signaal 1 sprong voorwaarts met aaneengesloten voeten zonder daarbij het evenwicht te verliezen. 

  • De 2 ploegen springen om beurt. 

  • Wie verkeerd springt ( zie verder ) is uit en gaat aan de zijkant van het terrein zitten. 

  • Wie met 2 voeten de overkant van het terrein bereikt ( hielen over de lijn ) wordt een dam (zie verder) 

  • De spelers van de ploeg die aan de beurt is om te springen kunnen spelers van de andere ploeg uittikken door hen aan te tikken met één vinger aan de pantoffel/schoen. Op een andere wijze uittikken is niet toegelaten. 

SPRINGEN: 

Correct springen

Voorwaarts, met aaneengesloten voeten zonder het evenwicht te verliezen. De voeten staan recht vooruit! 

Foutief springen

  • Een bijkomende sprong doen om in evenwicht te blijven 

  • Vallen na de sprong 

  • Hand(en) op de grond plaatsen na de sprong 

  • 1 voet van de grond heffen om het evenwicht te herstellen 

  • Op een andere speler leunen om in evenwicht te blijven 

  • Zijwaarts of achterwaarts springen 

  • De voeten schuin plaatsen (meer dan 45)

  • Springen als de tegenpartij aan de beurt is 

! Schuin voorwaarts springen is toegelaten zolang de voeten maar recht vooruit staan!! 

UITTIKKEN: 

Hoe? 

Met één vinger aan de pantoffel/schoen, zonder hierbij het evenwicht te verliezen of een hand op de grond te plaatsen 

Wanneer? 

Als de eigen ploeg aan de beurt is, na zelf te hebben gesprongen 

Opmerking: 

  • Men kan in 1 beurt maar 1 tegenspeler uittikken 

  • Achterwaarts tikken is niet toegelaten: als de hielen voorbij de hielen van de tegenstander staan is uittikken niet meer toegelaten 

  • Een speler die valt of een fout maakt tijdens of juist na het uittikken van een tegenspeler is zelf uit. De tegenspeler mag echter toch blijven staan. 

EEN DAM:

Wie met beide voeten de achterlijn bereikt (hielen erover!) = DAM 

  • Een DAM mag een medespeler die reeds uit is terugkiezen. Dit echter zolang de voorraad strekt. De teruggekozen speler is echter zelf géén DAM.

  • Een DAM mag bij iedere beurt 2 keer springen 

  • Een DAM mag in alle richtingen springen. Ook de voeten mogen in alle richtingen staan 

  • Een DAM mag in één beurt meerdere spelers van de tegenpartij uittikken 

  • Een DAM mag de lijnen van het speelveld niet meer overschrijden

    TIP: Een DAM wordt best gemarkeerd: petje, lintje, iets in de hand houden ...

Een teruggekozen speler door een dam:

  • Kan nooit meer zelf een DAM worden 

  • Is onderworpen aan de spelregels van een gewone speler 

  • Mag, indien hij de achterlijn opnieuw haalt, zich omdraaien en op een andere plaats achter de achterlijn herbeginnen 

Einde van het spel: De ploeg waarvan geen speler meer overblijft is verloren. 

! Als de dammen van beide ploegen uit zijn en er nog teruggekozen spelers overblijven, wint de ploeg waarvan de meeste spelers overblijven. 

! Indien dat ook gelijk is, is er geen winnaar.