Het grote geluksonderzoek
Details
Duur: 120 minuten
Intensiteit: zwaar
Leeftijd: van 6 tot 12 jaar
Spelers: van 6 tot 30
Soort: inleefspel
Terrein: binnen en buiten
Thema's: Psychisch welzijn
Er is iets vreemds aan de hand in het dorp. Veel mensen voelen zich niet goed in hun vel. Daar moet iets aan gedaan worden! De minister van Volksgezondheid roept alle topwetenschappers bijeen om een oplossing te zoeken. Kan jij de minister helpen?
SPELVOORBEREIDING
Surf naar de KLJ-website en download er de afdruk van de dubbelsteen die je voor dit spel nodig hebt, de situatiekaartjes en de brief aan de minister. Je kan natuurlijk ook alles zelf namaken. Knip vervolgens twee dobbelstenen uit en maak er kubussen van. Maak ook een lijst met daarop enkele kleine spelletjes, zoals Kiekeboe, tikkertje of tik-tak-boem. Tot slot verkleden alle begeleiders zich als een wetenschapper.
SPELVERLOOP
Verhaaltje
Vertel bij het begin van het spel dat je leden wetenschappers zijn die door de minister van Volksgezondheid worden gevraagd om op onderzoek te gaan in je dorp. De minister heeft namelijk gemerkt dat er kindjes zijn die zich niet zo goed voelen. De wetenschappers moeten alle problemen in kaart brengen en oplossingen zoeken.
Speluitleg
Je leden gooien met de twee dobbelstenen die je gemaakt hebt. Op de ene dobbelsteen staat een kleur die een emotie voorstelt. Zo staat paars voor angst, rood voor boosheid en blauw voor verdriet. Op de andere dobbelsteen staan contexten zoals de thuis-, school- of KLJ-omgeving. Als je leden een combinatie – op de ene dobbelsteen een emotie, op de andere een context – gooien die nog niet aan bod is gekomen, dan mogen ze het situatiekaartje van die combinatie omdraaien. Op dat kaartje staat een opdracht of een verhaal. Bij elke situatie moeten je leden in kleine groepjes of in één grote groep zoeken naar een goede manier van reageren. Zo kunnen ze bijvoorbeeld op pad gaan om aan andere mensen te vragen wat een goede reactie zou zijn op de situatie. Als één van de dobbelstenen op het vakje ‘spel’ landt, dan moet er opnieuw gedobbeld worden. Als de beide dobbelstenen ‘spel’ aangeven, is het tijd voor een spelletje. Alle combinaties moeten gevonden worden om de minister tevreden te stellen. Als een kaartje ‘voldaan’ is, kan je het op de brief voor de minister plakken.
Groepsindeling
Voor elke opdracht maak je best nieuwe groepjes. Dat kan je doen door aan het begin van het spel elke ‘wetenschapper’ een personeelscode (nummer) te geven. Voor elke opdracht die in kleine groepjes wordt uitgevoerd, trek je de nummers die samenwerken.
Het onderzoek
Bij elke dobbelsteencombinatie hoort een situatiekaartje. Hieronder vind je wat er op de kaartjes staat en hoe je de opdrachten best aanpakt.
Combinatie: angst en thuis
Op het kaartje staat: ‘Je wordt wakker omdat je kleine broertje aan het huilen is. Hij heeft een nachtmerrie gehad. Wat doe je nu best?’ Vraag aan de groep wat ze in deze situatie zouden doen. Mogelijke antwoorden zijn: troosten, zeggen dat iedereen wel eens bang is, een knuffel geven, ... Als de groep het eens is over het juiste antwoord, speel je het spelletje ‘zakdoek leggen’ om het broertje te troosten.
Combinatie: angst en school
Op het kaartje staat: ‘Jonas komt thuis na school en is erg verdrietig. Hij wilt de volgende dag niet meer naar school. Wanneer papa vraagt wat er aan de hand is, zegt hij “Iemand heeft gezegd dat ik een lelijke broek aanheb en nu ben ik bang dat ze me morgen ook gaan uitlachen.” Wat zouden jullie doen of zeggen als je de papa bent?’ Laat je leden in kleine groepjes nadenken over hoe ze deze situatie zouden aanpakken. Eventueel kunnen ze ook hulp vragen aan voorbijgangers. Bespreek daarna de antwoorden van alle groepjes en kom samen tot een oplossing. Wat je niet zegt: ‘Dat kindje is dom, trek je er maar niets van aan.’ Wat je wel kan zeggen: ‘Dat is niet lief van dat kindje. Ik begrijp dat je nu verdrietig bent. Wat kunnen we doen om te zorgen dat je morgen niet meer zo bang bent om naar school te gaan?’
Combinatie: angst en KLJ
Op het kaartje staat: ‘Op kamp is er een kindje dat erg veel heimwee heeft. Je ziet dat het meisje vaak niet meespeelt of tijdens het eten aan het wenen is. Denk eens na over hoe jij kan helpen om het meisje toch een fijn kamp te laten hebben. Je kan dit voordoen in een klein toneeltje.’ Laat je leden in kleine groepjes eerst even nadenken over wat ze kunnen doen om het meisje te helpen. Daarna spelen ze om de beurt na wat ze zouden doen in een kort toneeltje of rollenspel. Nadien vat je even samen wat er uit alle toneeltjes naar boven kwam.
Combinatie: boosheid en thuis
Op het kaartje staat: ‘Marieke is boos omdat zij niet mee mag naar de winkel met haar oudere zus. Nu wil ze haar speelgoed niet opruimen en begint ze te roepen dat ze boos is. Wat kan je als mama het best zeggen tegen Marieke?’ Drie verschillende leiders nemen de rol van mama in en spelen een mogelijke reactie na: a) Mama moet Marieke gelijk geven, alleen zo zal ze minder boos zijn. Daarna zal ze haar speelgoed wel opruimen, b) Mama moet Marieke straffen omdat ze niet luistert naar haar en haar verplichten om het speelgoed op te ruimen, c) Mama moet tegen Marieke zeggen dat Marieke best boos mag zijn en kan haar uitleggen waarom ze niet mee kan naar de winkel. Maar ze moet haar speelgoed nu wel opruimen.’ Bespreek nadien welk antwoord je leden het beste lijkt en waarom. Het juiste antwoord is trouwens C. Benadruk dat iedereen even boos mag zijn en dat het dan belangrijk is om naar elkaar te luisteren.
Combinatie: boosheid en school
Op het kaartje staat: ‘Wanneer je tijdens de wiskundeles je oefeningen af hebt, mag je een spelletje spelen op de computer. Je werkt hard door aan je oefeningen, maar wanneer je klaar bent, zie je dat alle computers al bezet zijn. Verdorie, je hebt speciaal zo snel doorgewerkt! Je bent erg boos. Wat zou jij tegen jezelf zeggen om terug rustig te worden?’ Laat je leden individueel nadenken over wat hen rustig zou maken. Je kan ze eventueel een korte brief laten schrijven naar zichzelf. Daarna kan je overlopen wat iedereen zou doen of wat ze geschreven hebben.
Combinatie: boosheid en KLJ
Op het kaartje staat: ‘Je bent aan het voetballen en plots duwt één van de andere leden je heel hard op de grond om zo de bal te krijgen. Je valt en bezeert je knie. Je bent heel boos en wilt het kindje zelf op de grond duwen. Gelukkig weet je dat dat niet de beste oplossing is. Wat is wel de beste oplossing in deze situatie?’ Laat je leden in kleine groepjes nadenken over hoe ze deze situatie zouden aanpakken. Eventueel kunnen ze ook hulp vragen aan voorbijgangers. Daarna bespreek je de antwoorden van alle groepjes en kom je samen tot een oplossing.
Combinatie: verdriet en thuis
Op het kaartje staat: ‘Van sommige kinderen zijn de ouders gescheiden. Misschien kennen jullie wel kindjes bij wie de mama en papa niet meer samen zijn? Hoe reageren deze kinderen hierop en wat doe jij als ze verdrietig zijn? Maak een lijstje met tips voor wat je kan doen of zeggen als iemand verdrietig is hierom.’ Laat je leden per twee samen een lijstje maken met dingen die je kan doen of zeggen als iemands ouders gescheiden zijn en hij/zij daar droevig om is. Als er kindjes zijn die zelf gescheiden ouders hebben, kan je hen laten nadenken wat hen helpt om minder verdrietig te zijn. Overloop vervolgens een aantal lijstjes in grote groep. Laat eventueel kinderen wiens ouders gescheiden zijn aan het woord, maar alleen als ze dat willen.
Combinatie: verdriet en school
Op het kaartje staat: ‘Op de speelplaats zie je Hanne zitten, een meisje uit het tweede leerjaar. Ze is aan het wenen. Wanneer je vraagt wat er aan de hand is, legt ze je uit dat ze al de hele dag niet mag meespelen. Denk na over wat jij zou doen en beeld het uit in een toneeltje.’ Laat je leden in kleine groepjes nadenken over wat ze kunnen doen om het meisje te helpen. Daarna spelen ze om de beurt na wat ze zouden doen in een kort toneeltje of rollenspel. Vat samen wat er uit alle toneeltjes naar boven kwam.
Combinatie: verdriet en KLJ
Op het kaartje staat: ‘Na de KLJ-activiteit rijdt je buurjongen mee naar huis met de auto. In de auto begint hij te huilen en vertelt hij dat KLJ stom was omdat hij verloren had met het spel. Wat zou jij hem zeggen?’ Laat je leden in kleine groepjes nadenken over hoe ze deze situatie zouden aanpakken. Eventueel kunnen ze ook hulp vragen aan voorbijgangers. Daarna bespreek je de antwoorden van alle groepjes en kom je samen tot een oplossing.
SPELEINDE
Brief aan de minister
Als alle kaartjes verdiend zijn, kan de brief naar de minister opgemaakt worden. Plak alle kaartjes achteraan op de brief. Vraag aan je leden of ze weten welke emotie achter welke kleur zit. Schrijf het mee op de achterkant van de brief. Voor je de brief verstuurt, moeten de wetenschappers nog drie tips of adviezen formuleren voor de minister: wat hebben ze geleerd uit het spel? Deze tips kan je invullen op de brief. Tip: koppel volgende activiteit nog even terug wat de reactie was van de minister, zo is de cirkel rond.
Evaluatie
Lachen maar! Vraag aan je leden hoe leuk of hoe leerrijk ze deze activiteit vonden. Des te leuker de activiteit, des te breder hun glimlach. Nadien kan je vragen wat ze goed vonden en waar ze nog verbetering zien of wat ze graag anders hadden gedaan.