Ambras in de wetstraat
Details
Duur: 120 minuten
Intensiteit: zwaar
Leeftijd: van 16 tot 19 jaar
Thema's: Politiek , taalstimulering
Speldoel: Het doel is om de grootste jongerenpartij te worden. Je kunt ook prijzen uitreiken voor de beste debatteerder, het beste boek, de mooiste affichecampagne, enz…
Spelverloop
Onthaal
Richt het ketilokaal in als een parlement (spreekgestoelte, tafels en stoelen in een halve cirkel). Vraag de keti’s om plaats te nemen aan de tafels. Van op het spreekgestoelte legt de leiding de opdracht van deze middag én deze week uit. Inderdaad, tijdens de week zal het spel verder doorgaan. De ontknoping volgt de week nadien.
De keti’s krijgen de opdracht om een jongerenpartij op te richten. Zo vindt er een debatwedstrijd plaats waarin de partijen punten kunnen verdienen, maar elkaar ook een serieuze hak kunnen zetten. Gedurende de rest van de namiddag krijgen ze de tijd om plannen te smeden, hun campagne uit te denken, promo te verzinnen,...
Het debat
Het eerste deel van de namiddag is een debat. Er vinden 4 debatrondes plaats. Elke debatronde bestaat uit 5 stellingen. De partijen proberen elkaar onder tafel te praten. Om hen hierbij te helpen kunnen de partijen kaarten verdienen die ze tijdens het debatteren kunnen inzetten. Die kaarten kunnen ze verdienen tijdens opdrachten die voor elke nieuwe debatronde worden gespeeld. Indien er geen beslissende kaarten worden ingezet, bepaalt de leiding wie het debat wint. De leiding kan ook extra punten geven voor de groep die extra sterk uit de hoek komt.
1. De kaarten + hun betekenis
Tijdens het debat kunnen de partijen kaarten inzetten om het debat te winnen of om andere partijen te pesten.
- Goed argument kaart (25 kaarten)): zet je die in, dan win je een stelling.
- Slecht argument kaart (15 kaarten): wanneer een groep aan het woord is, kun je die kaart inzetten. De groep aan het woord verliest de stelling, jouw groep wint.
- Rond de pot draai kaart (5 kaarten): zet je die kaart in, dan kun je blijven praten zelfs als dit geheel naast de kwestie is. Je wint de stelling, tenzij een andere groep een ‘slecht argument kaart’ kan opwerpen. Dan verlies je de stelling.
- Jankkaart (5 kaarten): met deze kaart win je de sympathie van de jury. In plaats van argumenten aan te halen, barst je in een huilen uit. Je wint de harten van de jury en bijgevolg ook de stelling.
- Ambraskaart (2 kaarten): Help! Het debat gaat er zo wild aan toe dat het tot en schelden en vechten komt. Wie deze kaart op tafel legt, daagt de tegenpartij uit voor een spelletje arm worstelen. De winnaar wint ook de stelling.
- Scheet in de fles kaart (5 kaarten): Verkoopt de tegenstander volgens jou gebakken lucht? Leg deze kaart op tafel, leg uit waarom je hem inzet en win de stelling.
- Splitsingskaart (2 kaarten): Wanneer je deze kaart inzet, moet de partij die de stelling wint de helft van zijn punten aan jouw team afstaan.
- Dictatorkaart (1 kaart): Deze kaart geeft jouw team de absolute macht! Je kunt deze kaart pas op het einde van een debatronde (dus na 5 stellingen) inzetten. Je wint meteen gans de debatronde. Tijdens het debat kun je jezelf heel arrogant opstellen of de meest onzinnige argumenten geven. Er is neimand die jou iets kan maken!
2. De opdrachten
Door het uitvoeren van opdrachten kunnen de partijen de hierboven beschreven kaarten verdienen. De winnaar van elke opdracht mag 6 kaarten trekken, de tweede 4 en de verliezer 2. De partijen kunne hun kaarten bij een volgende debatronde inzetten of opsparen voor een volgende ronde.
1. Risk – de eigen gemeente of stadseditie. Neem een kaart van de gemeente of stad van jouw Chirogroep. Deel de kaart in vakken in (dorpen, wijken,...). Maak van elk vak een kaart. Verdeel de kaarten onder de partijen. Elke partij mag een aantal pionnen of legers op hun vakken zetten (het aantal legers is afhankelijk van het aantal vakken op de kaart. Zorg ervoor dat er ongeveer 3 legers per vak kunnen staan). De partijen dagen elkaar nu uit voor te dobbelen.
* Wie het hoogste dobbelt, verliest een leger.
* Per vlak dat je wint, mag je de volgende ronde 2 extra legers bijzetten.
* Een groep mag maar drie keer een andere groep uitdagen. Dan gaat de beurt naar de volgende.
* Je kunt je beurt passen in ruil voor 2 legers.
* Wie op het einde de meeste vakken heeft is de winnaar. Om het extra interessant te maken, kun je op elk gebied ook een waarde plakken. Zo wonen er in een bosrijk gebied weinig mensen en vallen er dus weinig stemmen te ronselen. Het gebied is voor een politieke partij dus minder waard. De druk bewoonde gebieden zijn dan weer meer waard, enzovoort.
2. Levend schaken. Maak op de grond een groot schaakbord (met afspanlint, krijt of in het zand). Twee ploegen nemen het tegen elkaar op. Ze stellen zich tegenover elkaar op, elk aan de buitenste lijn van het spelterrein. Iemand van ploeg 1 springt op een vak in het veld. Vervolgens is ploeg 2 aan de beurt. Wanneer degene die springt iemand van de tegenpartij in een omliggend vlak kan raken, ligt die laatste uit het spel.
* Geef elke speler een aparte functie. Bijvoorbeeld iemand die enkel 1 vak vooruit kan springen, iemand die zowel vooruit als achteruit kan springen, iemand die in 1 beurt op 2 vakken mag springen.
* Wanneer je dit spel met weinig speelt, kun je toch variatie brengen in de functies. Draai voor elke springbeurt aan een rad waarop de verschillende springmogelijkheden staan. Of dobbel en bepaal bij welk aantal ogen hoe je mag springen.
* De ploeg van wie er het langst iemand in het veld blijft staan, is de winnaar.
3. Paintball met tunnelvisie. Maak voor elke speler een bril van twee rolletjes wc-papier. Hierdoor heeft iedere speler last van tunnelvisie (een gebrek aan een brede kijk is immers iets waar sommige politici wel eens last van hebben). Speel nu paintball met natte proppen toiletpapier. De teams gaan verspreid staan over het terrein en proberen elkaar zoveel mogelijk te raken.
* Raak je iemand van de tegenpartij dan verdien je een punt
* Raak je een eigen partijgenoot dan verlies je een punt
* De leiding is scheidrechter
4. Een goed draaiende regering van mensen. Niets is zo belangrijk voor het politieke klimaat als een goed draaiende regering. Maak een ‘voertuig’ van mensenlichamen en rol een afstand. Wie eerste de finish haalt, is de winnaar.
* Iedereen moet constant in contact staan met het voertuig
* Niemand mag gewoon wandelen
De debatten
Elke debatronde bestaat uit 5 stellingen waarover de partijen discussiëren. Voor elke stelling krijgen ze even de tijd om te overleggen. De leiding kan zelf bepalen welke onderwerpen aan bod komen. Enkele voorbeelden:
Doodstraf en folteren
* Stel dat iemand een bom heeft verborgen onder het koninklijk paleis (of een ander belangrijk gebouw). Over enkele uren gaat die bom af. De plaatser van de bom is ondertussen opgepakt. Mag je hem folteren om de exacte locatie van de bom te weten te komen?
* De doodstraf is dé manier om herhaling van misdaden te voorkomen.
* Wie een leven neemt, moet er ook 1 geven.
* De doodstraf is een barbaarse manier van straffen.
* Criminelen die de doodstraf moeten krijgen zijn moordenaars, pedofielen en tuinkabouterdieven.
Abortus
* Voor een abortus hoef je jezelf niet te schamen.
* Als je 2 keer een abortus hebt laten doen, ben je dom.
* Jongens moeten een stem hebben in de beslissing over abortus.
* Adoptie is nog altijd beter dan abortus.
* Abortus is moord.
Drugsbeleid
* Softdrugs mag nooit gelegaliseerd worden.
* Alcohol moet volledig worden afgeschaft. Het is tenslotte een hard drug.
* Er moeten meer drugscontroles komen aan de schoolpoort
* Als je voorzichtig bent met drugs dan kan er niets gebeuren
* Cannabis wordt gebruikt om mensen te genezen en is dus goed
Kernenergie
* Kernenergie zorgt voor radioactief afval. Afschaffen die handel! Over een paar jaar moeten alle kerncentrales gesloten worden.
* Kernenergie is voor niets nodig. Leve zonnepanelen en windmolens!
* Als we voldoende energie uit molens willen halen, dan moeten we heel het landschap volzetten en dat is niet bepaald mooi!
* Kerncentrales zijn gevaarlijk. Kijk maar naar de ramp in Tsjernobyl.
* Kerncentrales sluiten is n iet haalbaar tenzij wij allen drastisch onze manier van leven aanpassen. Dé oplossing is een algemene ‘back to basics’-mentaliteit. We moeten zuiniger gaan leven en ons met minder tevreden stellen.
De campagne
De rest van de namiddag mogen de partijen aan hun campagne werken. Tijdens de week werken de keti’s hieraan verder en voeren ze actie. De week nadien volgt de ontknoping. De partij die de meeste punten heeft, is de uiteindelijke eindoverwinnaar.
Wat de partijen zoal moeten bereiken, kun je als leiding zelf wat bepalen. Enkele voorbeelden:
- Een naam zoeken voor hun partij
- Een slogan verzinnen
- Een programma opstellen dat zich specifiek naar jongeren richt
- Hun standpunten aan het publiek bekend maken (hoe mogen ze zelf kiezen, bijv. Affiches, flyers)
De partijen kunnen extra stemmen (die de leiding geeft) verdienen door bijvoorbeeld:
- een foto te maken met een bekend persoon
- een foto maken met de burgemeester
- aanwezig te zijn op een liefdadigheidevenement
- één iemand van de partij een boek te laten schrijven (een kaft met de titel en een tekstje aan de achterkant)
Start een groep een lastercampagne, dan moet die groep zich de week nadien komen verantwoorden bij een tribunaal. De groep verliest ook stemmen.
Niet alleen de leiding geeft punten ook het grote publiek kan stemmen. Stemmen kun je ronselen via:
- zoveel mogelijk vrienden te maken op facebook of netlog
- Stemmers een mail te laten sturen naar een speciaal gemaakt E-mailadres
- Echte stembriefjes in een brievenbus steken
- De week nadien zoveel mogelijk volk naar de Chiro te lokken (Breng al je vrienden mee!)
Tikkeltje meer Tips
* Je kunt dit spelen tijdens het bivak. Afhankelijk van je bivakprogramma kun je dit het hele bivak doen, of slechts één of enkele dagen.
* Je kunt de keti’s ook enkele zondagen door het jaar de tijd geven om stemmen te ronselen. Laat ze bijvoorbeeld tijdens de week foto’s maken om extra stemmen te verkrijgen.
Taalkansen in dit spel
* Samenwerking en overleg tijdens de opdrachten.
* Elke partij overlegt om tot standpunten te komen waar ze allen achter staan. Iemand die niet graag voor de groep spreekt, kan wel deelnemen aan de voorbereidingen van het debat.
* Maak op voorhand een reglement dat regelmatig kan bekeken worden door alle partijen zodat het spel voor iedereen altijd duidelijk is. Je kunt zo ook je speluitleg beter structureren.
* Ieder lid kan een rol opnemen die hem/haar goed ligt. Tekenen, grappige teksten verzinnen, debatteren, populaire standpunten verzinnen, een facebookpagina aanmaken, enz…