50-minutenspel
Elke persoon krijgt een paar kaartjes met daarop een opdracht, de minuut waarin hij de opdracht moet uitvoeren en een tijdsduur (hoe lang de opdracht moet duren). Wanneer de klok "eerste minuut" slaat, kijkt iedereen op zijn kaartjes of hij een kaartje heeft met minuut 1. Als dit het geval is begint hij/zij aan de opdracht.
Het zal regelmatig de bedoeling zijn dat iemand andere mensen (die op dat moment geen opdracht hebben) engageert om iets bepaalds te doen. Meer dan eens zal iemand anders de opdracht hebben die helemaal in de war te sturen.
Regels:
- De opdracht wordt uitgevoerd zoals hij op het kaartje vermeld staat.
- Soms voer je met 2 dezelfde opdracht uit.
- Soms moet je mensen motiveren om je te helpen.
- Soms wordt er gesaboteerd.
- Goede samenwerking en goed luisteren naar elkaar is een must!
Opdrachten per minuut
Minuut 1:
- Speel 1,2,3 spast (dit is een variant op 1,2,3 piano; als de spast zich omdraait moet je zoveel mogelijk bewegen zonder te lachen.)
Minuut 2:
- Zet een "doorgeeftik" in gang. (Bijv. je knijpt iemand in de wang en zegt: "doorgeven.)
Minuut 3:
- Zet een tafel klaar in het midden van het grasplein.
- Zet 2 stoelen klaar in het midden van het grasplein.
- Loop in de weg van mensen die met tafels rondlopen. Je raakt zelf de personen en tafels NIET aan! Wanneer de tafel op de grond wordt gezet ga je terug in het lokaal.
Minuut 4:
- Ga op een stoel buiten zitten.
- Vraag of enkele spelers je willen helpen om een stoel met een persoon erop te verhuizen.
- Ga op de tafel staan, zet je lievelingsliedje in en probeer de rest mee te doen zingen, zonder het echt te vragen.
Minuut 6:
- Vul een emmer water en zet hem op een tafel.
- Vraag iemand van de leiding om 3 rietjes en leg ze op de tafel.
- Vraag iemand van de leiding om een pak suiker en zet het op de tafel.
Minuut 7:
- Drink van de emmer water met een rietje.
- Kap suiker in de emmer water op tafel
- Zorg ervoor dat er geen suiker in de emmer wordt gekapt.
Minuut 9:
- Zeg'ns Euh: ga op de tafel staan/zitten en praat over vogels zonder de woorden VLIEGEN, NEST, DUS en EUH te gebruiken. Als iemand van je collega's je hierop betrapt, neemt hij/zij het woord over. Dan moet je zelf opletten of die persoon het juist doet.
- Haal van iedereen de linkerschoen op (niet meer aantrekken).
Minuut 10:
- Roep 3 keer na elkaar zo hard je kan "koekoek".
- Vraag aan iedereen om in twee rijen te gaan zitten in het midden van het terrein met de gezichten naar het elkaar. Het is de bedoeling dat iedereen probeert de persoon die tussen de rijen zal doorkruipen tegen te houden met 1 vinger.
Minuut 11:
- Kruip langzaam op handen en voeten tussen de twee rijen die zich vormen in het midden van het terrein.
Minuut 12:
- Kruip langzaam op handen en voeten tussen de twee rijen die zich vormen in het midden van het terrein.
Minuut 13:
- Ga op de tafel liggen en geef zwemles aan de rest.
Minuut 14:
- Doe je rechterschoen uit (niet meer terug aantrekken).
Minuut 15:
- Ga op de tafel zitten en vertel aan iedereen hoe graag je hen ziet.
Minuut 16:
- Kniel en begin luidop de bidden.
Minuut 17:
- Kniel en begin luidop de bidden.
Minuut 17:
- Kniel en begin luidop de bidden.
Minuut 18:
- Vertel niets dan goede dingen over een persoon uit de groep.
Minuut 19:
- Bouw de scheve toren van Pisa met de handsschoenen die je overal in het rond
- vindt en hang er een Italiaanse vlag aan (met kousen of zoiets).
- Doe een dier na uit de dierentuin en plezier de bezoekers van je dierentuin af en toe met een geluid.
Minuut 21:
- Besluip iemand alsof het een prooi is. Zoek nog twee mensen om je te helpen met de vangst en breng je prooi naar de tafel.
Minuut 22:
- Neem een schoen vast en vertroetel hem alsof het een poes is.
- Vraag aan de leiding een brandende kaars, en begin die door te geven.
Minuut 23:
- Probeer iedereen in een kring te zetten en geef een brandende kaars door.
- Wie de kaars vastheeft, moet lawaai maken.
Minuut 24:
- Laat je blinddoeken, ga in de kring staan en probeer de kaars die wordt doorgegeven uit te blazen.
Minuut 27:
- Ga op de tafel staan/zitten.
Minuut 28:
- Verkleed een persoon die op een tafel staat/zit.
- Verwissel 3 kledingstukken met een persoon die op een tafel staat/zit.
Minuut 29:
- Beeld met heel de groep een zwerm bijen uit.
Minuut 30:
- Maak loeihard het geluid van een schoolbel.
Minuut 31:
- Motiveer iedereen om 1-2-3-piano-kleur te spelen. Diegene aan de muur roept i.p.v. piano een kleur. (bv. "1-2-3-rood!") Iedereen moet zich dan verstoppen achter iemand die een kledingstuk aanheeft in die kleur.
Minuut 35:
- Doe alsof je een buschauffeur bent, stap in je bus en rij wat rond. Na 1 minuut (op minuut 36) rij je naar de halte "tafel" en wacht je op passagiers voor je verder rijdt.
- Ga aan de tafel staan en wacht er op de bus. Als de bus er is rij je een toertje mee.
Minuut 42:
- Speel met heel de groep een spelletje tienbal.
Minuut 45:
- Zorg ervoor dat iedereen uitgezonderd de persoon die een kerkklok gaat nabootst op de rug gaat liggen om te genieten van 1 minuut stilte (totdat de ‘kerkklok’ stil is).
- Doe het geluid van een kerkklok na en doe dit 26 keer langzaam na elkaar.
Minuut 46:
- Ga naar de tafel en speel de alom bekende liefdesscène van Romeo en Julia na (zelf improviseren is toegestaan).
Minuut 47:
- Verdeel de groep in 2 (op het zicht). Zeg tegen groep 1 dat ze minuut 48 zijn en tegen groep 2 dat ze minuut 49 zijn. Sluit je vervolgens aan bij 1 van deze 2 groepen.
Minuut 48:
- Ga aan de tafel staan en zing een voor je groep bekend lied. Probeer deanderen mee te doen zingen zonder het hen te vragen.
Minuut 49:
- Start met het zingen van het KLJ-lied. Probeer iedereen te doen meezingen zonder het hen te vragen.
Minuut 50:
- Verkondig onderstaande boodschap aan de rest van de groep zoals Piet Huysentruyt dit zou doen (‘En wat hebben we vandaag geleerd? Punt 1…’):
- Punt 1: Lege flesjes zetten we in de daarvoorziene bakken.
- Punt 2: Lege blikjes horen in de PMD zak.
- Punt 3: bestek, glazen, borden wassen we steeds af.
- Punt 4: afval in de vuilniszak
Extra opdrachten:
- Laat 10 personen tellen van 1 tot 10 zeggen zonder de woorden ‘cijfers’, ‘tellen’ en ‘zeggen’ te gebruiken. Let op! de cijfers mogen ook niet voor gezegd worden.
- Spring in 3 personen hun rug. (kondig dit op voorhand aan)
- Kruip door 3 personen hun benen.