Kruissjorring
De kruissjorring is waarschijnlijk de bekendste sjorring bij scouts en gidsen. Alhoewel de naam kruissjorring doet vermoeden dat ze er is om een mooi, recht kruis te kunnen sjorren, is deze sjorring tot meer in staat. Maar laten we bij het begin beginnen.
De kruissjorring is de enige sjorring waarmee je op een degelijke manier een rechte of een scherpere hoek kan vormen door twee balken aan elkaar te sjorren. Hoe scherp je hoek kan worden, hangt volledig af van jouw kunnen. Je kan in principe tot heel scherpe hoeken een kruissjorring leggen, al wordt het dan steeds moeilijker om te zien waar je nu onder of over moet met je touw.
Hoe?
Bij een kruissjorring onderscheidt men de vaste en de te bevestigen losse paal. De vaste paal is een paal die al verbonden is met een constructie of in de grond steekt.
- Begin een kruissjorring met een timmermanssteek op de vaste paal, net onder de losse paal. Het voordeel van de timmermansteek is dat hij simpel is, weinig touw vraagt, weinig breeksterkteverlies heeft en gemakkelijk los komt ... Het oog van de timmermanssteek bevindt zich dan aan de rechterkant. Je vertrekt met het touw recht uit het oog. Reden: de timmermanssteek moet een deel van de druk kunnen opvangen in een normale situatie. Als je op voorhand weet dat je sjorring een wisselende belasting (bv. een schommel, een speeltuig, een ophaalbrug ...) zal moeten doorstaan, begin je beter niet met een timmermanssteek, maar kies je best voor een magnussteek of paalsteek.
- Sla het touw drie keer om de palen heen, zoals op de tekening is aangegeven. Elke winding leg je netjes naast de vorige en trek je stevig aan. Werk altijd van binnen naar buiten, d.w.z. bij de losse paal worden de slagen naar binnen toe gelegd en bij de vaste paal naar buiten toe. Een handig ezelbruggetje is LOBI: LOsse balk BInnen. Als je van buiten naar buiten werkt, of van binnen naar binnen, creƫer je een kruising van het touw tussen de palen en wordt de spanning niet gelijkmatig verdeeld.
- Daarna ga je woelen. Sla het touw tussen de palen door om de winding heen en trek elke woeling strak aan. Leg de drie woelingen naast elkaar en werk van de vaste paal naar de losse paal.
- Tot slot werk je de sjorring af met een mastworp, gevormd door twee halve steken op de losse paal, en dit vlak na het woelen. De mastworp ligt aan dezelfde kant als het oog van de timmermanssteek. Eventuele restjes kunnen verder weggewerkt worden met halve steken of kunnen veilig opgerold en vastgemaakt worden. Als het veiliger is om de mastworp op een andere plaats te leggen dan deze standaardplaats, is het noodzakelijk dat je van deze standaardplaats afwijkt! Bij het sjorren van een ladder kan je bijvoorbeeld best eindigen met een mastworp aan de buitenzijde van de sporten.
Ben je geholpen met deze info?