KLJ Winterspelen
Details
Duur: 120 minuten
Groepen: 2
Intensiteit: zwaar
Leeftijd: van 9 tot 16 jaar
Spelers: van 10 tot 20
Terrein: plein
Thema's: Winterspelen
Speluitleg
Verdeel de leden in 2 groepen. Laat elke groep een land kiezen als groepsnaam. Speel onderstaande spelletjes. Wie op het einde de meeste spelletjes gewonnen heeft, wint.
Ijshockey
Iedereen van het team krijgt een nummer (zoals bij vlaggenroof). De teams zitten elk aan een zijlijn van het speelveld. Aan beide uiteinden van het speelveld staan goals (vb. twee stoelen) en in het midden ligt een handdoek/dweil/das. De leiding zegt een nummer en de leden die dit nummer toegewezen kregen, moeten proberen om de handdoek/dweil/das in de goal van het andere team te krijgen. Pas op, want als ze getikt worden door het andere lid moeten ze de handdoek/dweil/das laten vallen en kan het andere lid deze afpakken. Je kan nog zeggen dat ze alleen schaatsbewegingen mogen maken in plaats van te lopen.
Kleiduifschieten
Een lid gaat met zijn buik op de schommel liggen en wordt geduwd door een ander lid of door de leiding. Op de grond onder de schommel liggen ballen (voetballen of tennisballen). Het lid op de schommel probeert een bal te pakken en op het hoogte punt gooit hij deze naar de de piramide van blikjes (zoals bij ballengooien) OF probeert hij deze in de emmer te gooien. Hij krijgt hiervoor drie kansen. Als de drie ballen gegooid zijn, worden de punten opgeteld (1 punt per omvergeworpen blik OF 1 punt per bal in de emmer/hoepel).
Marathon
De lopers staan naast elkaar op de startlijn. Bij het teken loopt de eerste in de rij naar het gemarkeerde punt, loopt errond en keert terug. Dan neemt deze de tweede loper mee en doen ze hetzelfde. Dit gaat zo door tot alle lopers aan de slinger zitten. De slinger mag onderweg niet uit elkaar vallen, anders moeten ze opnieuw beginnen.
Kunstschaatsen
Voor we beginnen spreken we af welke opdracht bij welk nummertje hoort. Vb. 1 = op je buik gaan liggen, 2 = een pirouette maken, 3 = hoog gaan staan, 4 = superman, 5 = sprinten. De leden lopen kris kras door elkaar. Wanneer de leiding een nummer roept, voeren ze de opdracht uit. Wie de opdracht fout of niet uitvoert, valt af. De groep die als laatste overblijft, wint.
Curling
Petanque maar in plaats van zo dicht mogelijk bij een balletje te gooien, moeten ze zoveel mogelijk ballen in de cirkels (bv. tekenen met krijt op de grond) krijgen. Hoe kleiner de cirkel, hoe meer punten.
Bobsleeën
Zet een tafel omgekeerd en plaats hier 1 lid op. De rest van de leden liggen onder de tafel. Als er start wordt geroepen, beginnen de leden onder te tafel te rollen. Als het achterste lid onder de tafel uitkomt, loopt die naar voor en legt die zich naast het voorste lid. Het team dat als eerste de finish bereikt, wint.