Boerderij ganzenbord

Details

Duur: 150 minuten

Groepen: 4

Intensiteit: zwaar

Leeftijd: van 6 tot 9 jaar

Spelers: van 10 tot 50

Soort: pleinspelen en themaspelen

Terrein: buiten

Thema's: boerderij

Klaarzetten en voorbereiden

  • Maak een ganzenbord uit karton met ongeveer 40 vakjes. Om het spel spannender te maken kan je speciale vakjes toevoegen. Bijvoorbeeld ‘je mag nog eens gooien’, '3 stappen vooruit’, ‘3 stappen achteruit’, ‘terug naar een bepaald punt’, ‘beurt overslaan’ …

  • Zorg dat de gaatjes al in de latex handschoenen geprikt zijn.

  • Maak kaartjes met punten voor het aardappel-gooi-spel. Kleef deze eventueel al op de emmers.

Speluitleg

Zo snel mogelijk naar het einde van het spelbord geraken. Na elk spel mogen de groepen gooien met de dobbelsteen. De groep die het spel heeft gewonnen krijgt 2 dobbelstenen om zo sneller aan het einde van het spelbord te geraken.

Groepsindeling

Verdeel de leden in vier groepen. De leiding fluistert een dier (ev. ook het geluid) in het oor van elk kind. Bijvoorbeeld koe, eend, kip, varken… Vervolgens moeten de kinderen (met gesloten ogen) het geluid van het dier dat hun werd ingefluisterd nabootsen en zo op basis van de dierengeluiden hun teamleden vinden.

Verloop van het spel

Nadat de groepen zijn verdeeld en elke groep een pion heeft gekregen, kunnen we beginnen. Speel een van de spelletjes uit de lijst. Nadat het spel gespeeld is krijgen alle groepen 1 worp, behalve de winnaars van het spel. Zij mogen 2 keer gooien. Herhaal dit tot een van de teams het laatste vakje heeft bereikt en dus gewonnen is.

  • Een spelt in een hooiberg: verstop een voorwerp in een berg met hooi (of ergens op het terrein) en laat de leden het voorwerp zo snel mogelijk zoeken.
  • Koeien melken: laat de leden om ter snelst een koe melken (latex handschoenen met gaatjes en melk), de snelste tijd wint.
  • Kippenhok op stelten: maak een terrein bestaande uit 4 vierkanten. Alle kinderen starten in hetzelfde vak en           proberen elkaar naar het volgende vak te duwen/trekken. De bedoeling van het spel is om zo lang mogelijk in het eerste vak te blijven. Kinderen die al in een vak verder zijn beland mogen ook andere kinderen in hun vak trekken zo lang ze zelf maar in hun eigen vak blijven staan. De laatste die in het eerste vak blijft staan is gewonnen.
  • Estafette in botten: maak een parcours en laat de leden om de beurt het parcours aflopen met grote botten aan. De snelste tijd wint.
  • Aardappel-gooi-spel: De leden proberen zoveel mogelijk aardappelen in de emmers te gooien. Hoe verder de emmer staat, hoe meer punten ze kunnen verdienen wanneer ze in de emmer gooien.
  • Zoek mama eend: iemand van de leiding loopt rond binnen afgebakend terrein en bootst het geluid van een eend na. De leden zijn geblinddoekt en degene die mama eend als eerste kan tikken is gewonnen. Variant: omgekeerd verstoppertje.
  • De kip en de vos: Alle leden staan in een kring. Eén iemand is de kip en staat buiten de kring. Zonder dat de kip het ziet wordt er ook een vos aangeduid. De kip moet haar ei (in het midden van de kring) proberen uit de kring te halen. Vanaf het moment dat de kip het ei aanraakt, mag de vos de kip proberen tikken, voor die uit de kring is. Als de kip het ei uit de kring krijgt, wordt er een nieuwe vos aangeduid. Kan de vos de kip tikken, mag hij de kip worden. Wint de kip, krijgt het team van de kip een punt. Wint de vos, krijgt het team van de vos een punt. De groep met de meeste punten wint het spel.
  • Levende postzak met autoband: Elke groep gaat aan een kant staan nadat je het terrein hebt afgebakend. In het midden van het veld ligt de 'postzak' in dit geval een autoband. Alle leden krijgen per groep een nummer toegewezen. Wanneer het startsignaal gegeven wordt en er telkens een nummer geroepen wordt, moeten de kinderen met die nummer zo snel mogelijk naar de autoband lopen en deze meenemen tot bij hun team.
  • Tikkertje moeeeehhhh: Voordat het spel begint, baken je twee gelijke vierkanten velden af. Daarna verdeel je de groep in twee ploegen (bij dit spel laat je dus 2 ploegen samen spelen, beiden krijgen dus een extra worp) en stel je elke ploeg in een vierkant op. Laat de groepen tossen wie het eerst mag beginnen. Eén speler van het beginnende team neemt diep adem en begint booeeeh te roepen. Zolang deze speler dit roept heeft die de kans om over te lopen naar het andere team en zoveel mogelijk spelers te tikken. De speler moet opletten dat die niet buiten adem geraakt wanneer die nog in het andere vak is. Als de speler ophoudt met roepen zijn alle spelers die getikt werden weer vrij. Haalt de speler echter het eigen vak weer op tijd (dus nog steeds booeeeh roepend), dan zijn alle tegenspelers die getikt werden nu een lid van deze aanvallende ploeg. Nu mag het andere team hetzelfde doen. Als alle leden deel zijn van één ploeg is het spel voorbij, het vak waar alle spelers staan is het winnende team.

Speleinde

De groep die als eerste het einde van het spelbord bereikt wint.

Evaluatie

Laat de leden een dier kiezen dat ze mogen nadoen (bewegingen en geluid) waarmee ze aangeven wat ze van het spel vonden. Bevraag nadien waarom ze dit dier gekozen hebben.

Materiaal

• Latex handscoenen (in elke vinger een klein gaatje prikken) • Emmer water • Lege bassins/emmers • Kegels (terreinafbakening) • Stro/hooi • Voorwerpen (om te verstoppen in stro/hooi) • Botten (voorzie voor elke groep 1 paar) • Zak aardappelen • Zakken (voorzie voor elke groep zeker 1 zak) • Een autoband