50 spelletjes voor tussendoor
Details
Duur: 10 minuten
Intensiteit: zwaar
Leeftijd: van 6 tot 35 jaar
Spelers: van 5 tot 50
Terrein: Buiten of binnen
Thema's: Kleine spelletjes
Spelletjes voor tussendoor
Slapende beer
Materiaal: geen
Speluitleg: Een iemand is de slapende beer en ligt te slapen. Deze beer bedenkt voor zichzelf een plaatsje ergens op zijn lichaam. De rest van de groep gaat naar de beer toe. Ieder mag om de beurt ergens op het lichaam van de beer duwen. Als het plaatsje wordt geraakt waar de beer aan dacht, dan schiet deze wakker en probeert iemand te tikken. De eerst getikte is de volgende beer.
Goede fee, boze fee
Materiaal: geen
Speluitleg: Eerst wordt een boze fee aangeduid. Deze gaat even weg. Dan kiest men de goede fee (de boze fee weet dus niet wie dit is). De boze fee probeert dan zoveel
mogelijk kinderen te betoveren door ze te tikken. Deze kinderen blijven stokstijf staan. Alleen de goede fee kan hen terug tot leven brengen door hen opnieuw te tikken. De goede fee moet dit echter geniepig doen, want als de boze fee haar kan tikken kan niemand meer verlost worden. Het spel eindigt wanneer iedereen betoverd is.
Doorbraakspel
Materiaal: geen
Speluitleg: Het plein wordt afgebakend en indrie delen verdeeld. Het middendeel
is bestemd voor de koning en zijn helpers, de twee buitenste delen worden benoemd met A en B. De groep wordt onderverdeeld in twee. De ene helft gaat in vak A staan, de andere helft in vak B. Elke groep kiest een koning, die in het middenvak staat. Op het signaal lopen de spelers van vak A naar vak B en omgekeerd. Hierbij moeten ze wel opletten voor de koning van het andere team. Wanneer die hen kan tikken, worden ze zijn helpers. Wie als laatste overblijft, is de nieuwe koning.
Bruggenspel
Materiaal: geen
Speluitleg: De spelers worden verdeeld in twee groepen. De leider gooit de bal in het
spel. De groep die de bal vangt gaat zo vlug mogelijk achter de persoon staan die de bal gevangen heeft, hun benen gespreid en tussen de leden (voor en achter) minstens een meter ruimte. De eerste gooit nu de bal tussen de benen door tot achteraan (wanneer dit lukt, telt dit als een punt). Als de leden van de andere ploeg de bal uit deze ‘tunnel’ kunnen slaan (schoppen mag niet), is de bal ontsnapt. De groep die de bal opnieuw als eerste kan vangen, gaat zo vlug mogelijk achter de persoon staan
die de bal gevangen heeft, enzovoort. Wanneer een punt gescoord werd, gooit de leider de bal opnieuw in de lucht.
1,2,3 Kijk niet zo!
Materiaal: geen
Speluitleg: De deelnemers staan in een kring. Ze tellen samen af: “1, 2, 3....” en kijken iemand aan. Wanneer twee deelnemers elkaar aan kijken, vallen ze af.
Beste maatjes
Materiaal: geen
Speluitleg: De deelnemers vormen duo’s. De uitdaging is om met je partner ‘beste
maatje’ te worden. Wanneer de duo’sgemaakt zijn, lopen ze door elkaar. Wanneer de begeleider “beste maatjes” roept, gaan de duo’s zo snel mogelijk op zoek naar elkaar. Ze leggen hun armen op elkaars schouders en hurken zo snel mogelijk neer (zonder elkaar los te laten). Het duo dat het traagst is, valt af. We blijven doorspelen totdat de
‘beste maatjes’ bekend zijn.
De nachtwaker
Materiaal: donker lokaal
Speluitleg: Alle spelers, op één na (de nachtwaker), verstoppen zich in het lokaal. Op de vloer liggen een aantal hindernissen. Iedereen krijgt ‘een tijdstip’ toegewezen
door de leiding en kiest zelf een dierengeluid. De nachtwaker mag binnenkomen als iedereen verstopt zit. Hij loopt rond in het verduisterde lokaal en zegt ‘het is nu x uur'. De speler die zich op dat moment moet laten horen, produceert z’n dierengeluid.
De nachtwaker moet raden wie het is. Goed geraden? Dan wordt die speler de nieuwe nachtwaker.
Schoenenpetanque
Materiaal: geen
Speluitleg: De deelnemers spelen petanque met hun schoenen. Iedere deelnemer doet z’n twee schoenen half uit zodat je tenen nog in de schoen steken. Ze mikken schoen zo dicht mogelijk bij een afgesproken doel.
Klei-duif-schieten
Materiaal: geen
Speluitleg: De deelnemers staan allemaal op een rij met hun schoenen los aan hun voeten. Alle deelnemers kijken recht voor zich uit. Op een onverwacht moment wordt er een voorwerp (‘=duif ’) naar voor gegooid. Wanneer de deelnemers de duif in hun vizier hebben, mogen ze hun schoenen ‘werpen’ naar de duif (door hun schoen uit te schoppen). Het doel is om de duif te raken.
Krijtcirkel
Materiaal: krijt
Speluitleg: Je tekent een grote cirkel met krijt op de grond. 1 persoon gaat in de
cirkel staan, hij of zij mag niet over krijt lopen. De rest krijgt een stuk stoepkrijt. Zij moeten proberen de cirkel kleiner te maken door een lijn in de cirkel te zetten en zo een stukje ervan af te nemen. Ondertussen moeten ze zorgen dat ze niet getikt
worden door de persoon in het midden. Als dat wel gebeurt, geven ze hun krijtje aan de persoon in het midden af en worden ze zelf tikker. De persoon die tikte mag mee aan de rand van de cirkel gaan staan.
Fanta Cola Spirte
Materiaal: geen
Speluitleg: We spreken af welke drankjes welke beweging betekent.
- Fanta = naar voor springen en terug
- Cola = naar rechts springen en terug
- Sprite = naar links springen en terug
De spelbegeleider zegt fanta cola of sprite, steeds sneller na elkaar. De deelnemers moeten dan proberen om te blijven volgen zonder een fout te maken. Degene die een fout maakt, valt af. Na een tijdje kan je extra dingen toevoegen (bvb. Fruitsap = halve draai en terug).
Dierentuin
Materiaal: geen
Speluitleg: De begeleiding is parkwachter en geeft elke speler twee dierennamen. Eén van die twee is echter bij elke speler hetzelfde. Daarna gaan de spelers in een
kring staan en haken de armen stevig in elkaar. Nadien noemt de parkwachter dierennamen. Wanneer een speler één van zijn dierennamen hoort, dan moet hij proberen te gaan zitten. Diegenen naast hem moeten hem proberen recht te houden. Wanneer de parkwachter de dierennaam noemt die ze allemaal hebben, kan je je wel inbeelden wat er dan gaat gebeuren.
Ballonplakken
Materiaal: plakband, ballonnen
Speluitleg: De spelers zijn verdeeld in 2 ploegen en staan opgesteld in 2 rijen tegenover elkaar. Elke speler krijgt een kruis dubbelzijdige plakband op de buik en een nummer die oveeenkomt met een nummer van een speler in de andere ploeg. De spelbegeleider staat in het midden en roept een nummer terwijl hij de ballon opgooit. Van elke ploeg probeert nu de persoon met dat nummer de ballon aan zijn plakband te kleven zonder de ballon met de handen aan te raken.
Sokkenspel
Materiaal: geen
Speluitleg: De deelnemers hangen hun sokken half over hun voeten. Ze proberen de
sokken van hun mede-deelnemers uit te stampen, zonder hun eigen sokken te verliezen. Als je je eigen sokken kwijt bent, moet je aan de kant.
Haha-ketting
Materiaal: geen
Speluitleg: We gaan in een kring liggen, elk met het hoofd op de buik van een ander. De eerste speler begint met ‘Ha’ te zeggen. De volgende volgt ook met ‘Ha’ en zo gaan we de kring een aantal keren rond. Wedden dat iedereen snel de slappe lach zal krijgen?
Bevroren schoen
Materiaal: geen
Speluitleg: Iedereen doet zijn schoen uit en balanceert die op zijn hoofd. Dan loopt iedereen door elkaar. Wanneer je schoen valt, mag je niet meer bewegen. Andere mensen mogen proberen om hun schoen terug op hun hoofd te zetten maar als hun eigen schoen valt, moeten ze zelf ook stil blijven staan.
Gelaarsde kat
Materiaal: 2 stoelen en 5 schoenen
Speluitleg: Alle spelers zitten in een kring. In de kring staan 2 stoelen en 5 schoenen
verspreid. Er zitten twee geblinddoekte spelers in de kring. Deze twee spelers proberen om er snelst aan elke poet van de stoel een schoen te krijgen. Ze mogen echter geen schoenen aan de stoel van de tegenspeler wegnemen. In een keer mag slechts één schoen weggedragen worden.
Samen tellen
Materiaal: geen
Speluitleg: Sta in een cirkel en sluit allemaal de ogen. Bedoeling is dat je nu samen van 1 tot 10 gaat tellen, waarbij lukraak iemand het volgende cijfer zegt. Wanneer twee mensen tegelijkertijd het cijfer zeggen, moet je terug opnieuw beginnen. Als je samen tot het getal raakt van het aantal deelnemers raken, zijn jullie goed afgestemd! Neem rustig de tijd om te voelen of het moment is dat jij iets kan zeggen.
Bazooka bazooka
Materiaal: geen
Speluitleg: Iedereen staat in een cirkel. De spelleider staat in het midden en draait met zijn ogen dicht rond. Wanneer hij stopt wijst hij iemand aan. Deze persoon gaat snel gehurkt zitten. Zijn 3 buren (aan beide kanten) vormen samen een bazooka (2 buitenste nemen elkaars handen vast, de middelste gaat erop liggen). Beide groepen draaien een rondje en de groep die het eerst terug rond is, schiet op de andere en roept “boem”. Van de groep die verliest, sterft de middelste. Deze gaat plat op de buik
liggen, terwijl de gehurkte terug rechtstaat. Wanneer er 6 personen overblijven, schieten de twee groepen op elkaar op de “westerse manier”. Met de ruggen tegen elkaar, tien passen zetten (iedereen telt luidop mee) en dan omdraaien en schieten.
Ninja
Materiaal: geen
Speluitleg: Iedereen staat in een cirkel, samen roepen we Ninja, en we springen in één Ninja-houding. Om de beurt gaan we nu proberen om het hand van een andere te tikken. Lukt dit dan verliest deze persoon zijn hand. Dit handtikken moet in één vlotte beweging gebeuren. Dit is de enige beweging die ja mag maken (je mag je tijdens het handtikken ook je benen verplaatsen, als dit past in de vlotte beweging). Na jouw poging is het aan de volgende. Je hand wegtrekken mag enkel en alleen als de andere je probeert te slaan. Indien je je hand verkeerdelijk wegtrekt, ben je het ook kwijt. De winnaar is hij die als laatste een hand over heeft.
Levend dammen
Materiaal: geen
Speluitleg: 2 groepen, beiden op 1 rij, met 5m tussenafstand. De groepen springen om de buurt. Springen moet met de hele groep tegelijk, met 2 voeten samen en verplicht voorwaarts (schuinvoorwaarts kan ook). Je kan een tegenstander uitschakelen wanneer je erin slaagt om zijn voeten aan te raken en zelf terug recht te staan (zonder je eigen voeten van de grond te doen, en zonder met andere lichaamsdelen de grond te raken). De ploeg die erin slaagt om de andere ploeg uit te moorden wint.
Vliegen vangen
Materiaal: bal
Speluitleg: Alle deelnemers staan op een rij, met de handen op elkaar. De spelleider
gooit de bal telkens naar een deelnemer. De deelnemer die de bal vangt, vangt een vlieg. De bedoeling is om zoveel mogelijk vliegen te vangen en bij te houden. Echter: als men de handen opent zonder de bal te vangen, is men al zijn vliegen kwijt. De spelleider mag schijnbewegingen uitvoeren.
Aarde, lucht of water
Materiaal: bal
Speluitleg: De deelnemers staan in een kring. De begeleider staat in het midden en
gooit de bal naar één van de spelers en zegt: “aarde”” of “lucht” of “water”. De speler die de bal moet opvangen, noemt een dier dat leeft op aarde, in de lucht of in het water. Heeft hij het dier niet genoemd vooraleer hij de bal heeft gevangen, dan moet hij uit de kring gaan. Elk dier mag maar één keer voorkomen.
Variant: met namen, landen, steden, planten…
Levend stronten
Materiaal: kaartspel
Speluitleg: We spelen stronten maar dan in het groot. Je verdeelt de deelnemers per
drie in een groepje en geeft hen elk 4 kaarten. Zorg dat iedere kaart een deel van een kwartet is. Daarna gaan ze in een grote kring staan. Wanneer de begeleider fluit, mag van ieder groepje 1 persoon naar het volgende groepje lopen en aan hen een kaart afgeven. Wanneer een groepje 4 dezelfde kaarten heeft, rennen ze naar het midden en gaan ze daar liggen. Iedereen moet dan op hen gaan liggen. Degene die het laatst is, trekt zoals in het gewone spel een kaart en dat is het aantal strafpunten die zijn groepje krijgt.
Platte Jean
Materiaal: geen
Speluitleg: Er is 1 tikker in het veld. De spelers in het veld moeten de overlopende spelers op de grond krijgen en er op gaan zitten. Als er iemand op je kan zitten,
dan ben je ook een platte Jeanne en ga je mee in het midden van het veld staan
om op spelers te gaan zitten. Het spel gaat verder tot er één winnaar is.
Tikkertje langer in het veld
Materiaal: geen
Speluitleg: 2 ploegen staan elk aan de kant van een terrein achter een lijn. Het is de
bedoeling om zo veel mogelijk mensen van het andere team vast te zetten. Je kan dat door hen te tikken. Je kan enkel mensen tikken die vóór jou in het terrein kwamen. Je mag terug achter je lijn gaan staan en daarna terug in het terrein komen. Als je getikt wordt, sta je aan de rand van het terrein tussen de twee ploegen. Als iemand van je eigen ploeg je kan aanraken, ben je weer vrij. Je mag een ketting vormen met de mensen die van jouw ploeg eraan zijn. Wanneer 1 persoon aangeraakt wordt, is iedereen dan vrij.
Aftrekker
Materiaal: aftrekker
Speluitleg: De spelers staan in een kring. In het midden ligt er een aftrekker. De
bedoeling is dat wanneer je naam wordt genoemd, je naar het midden van de kring loopt, de aftrekker vast neemt en boven je in de lucht steekt (horizontaal). Dan draai je 5 rondjes rond je as, terwijl je boven je kijkt. Na de 5 rondjes, zet je de aftrekker op de grond en ga je met beide voeten op het sponzige gedeelte staan. Je mag niet omvallen. Wanneer de opdracht is gelukt, mag jij de naam noemen van de volgende die dit moet doen.
Ha ha dasj
Materiaal: geen
Speluitleg: De deelnemers staan in een kring. De spelbegeleider begint en zegt ‘ha’ terwijl hij met 1 van z’n twee armen aan een denkbeeldige hendel in de lucht trekt (zoals de “tsjoeke tsjoeke”-beweging van een trein). Dan moet de buur aan de kant van de gebruikte arm , ‘ka’ zeggen en ook met één van z’n twee armen de beweging maken alsof je een tractor in eerste versnelling zetten). De buur aan de gebruikte arm zegt dan ‘dasj’ terwijl hij in z’n handen klapt aan één kant dus naar één van je buren. Die buur is de volgende om te beginnen met de volgende ‘ha’. Je mag elke keer zelf kiezen welke arm gebruikt en naar welke kant je dus verder gaat. In level 2 mag de ‘dasj’ ook naar iemand anders in de kring dan naar je buren en moet die persoon verder doen.
Kruisweg
Materiaal: geen
Speluitleg: 4 spelers plaatsen zich tegenover elkaar in de vorm van een kruis in het midden van het veld. De andere spelers plaatsen zich evenredig achter de vier spelers. Dus elke groep gaat op een rij achter elkaar staan. 1 speler loopt rond de 4 groepen en roept “ja” wanneer hij achteraan een groep naar keuze plaatsneemt. Deze groep loopt zo snel mogelijk rond de andere 3 groepen en elke spelers zet zich zo snel mogelijk terug in de oorspronkelijke rij. De speler die uiteindelijk als laatste in de rij staat, wordt de speler die rondloopt en een groep mag kiezen. De groepsleden van één groep mogen elkaar hinderen in het rondlopen om zo zelf eerder in de rij te kunnen zijn. De bedoeling is om dit zo snel mogelijk te doen.
Piet Pol
Materiaal: geen
Speluitleg: De groep zit in een kring. De begeleider is Piet, de persoon links van hem is Pol, de volgende persoon is nummer 1, de volgende persoon is nummer 2, enz. Iedereen klopt nu samen eerst op hun benen en dan in hun handen. Wanneer je op je benen klapt, zegt de begeleider “Piet” en wanneer je in je handen klapt, zegt de begeleider pol of een nummer. Als je je eigen nummer hoort, ga jij verder. Je zegt eerst je eigen nummer en kiest dan de volgende uit. Wanneer iemand een fout maakt of niet in het ritme blijft, moet die persoon rechts van piet gaan zitten en krijgt die het hoogste nummer. De deelnemers tussen de foutmaker en het hoogste nummer schuiven 1 nummer op. Het doel is om Piet te worden en blijven.
Uniek
Materiaal: geen
Speluitleg: Iedereen zegt om beurten iets waar hij of zij uniek in is. Is dit waar, dan mag die blijven staan, is het niet waar, dan moet die gaan zitten. Het doel van
het spel is dat je als laatste kan blijven staan.
Blad, steen, schaar-race
Materiaal: objecten om parcour mee te maken
Speluitleg: 2 teams en een parcours tussen beide teams. Van elke ploeg mag er 1 speler actief op het parcours zijn. Komen beide spelers elkaar tegen, dan spelen ze een spelletje blad, steen, schaar of schaar, steen, papier. De verliezer valt af, de volgende speler van zijn groep komt in het speelveld. De winnaar mag doorlopen. De bedoeling is om een speler van jouw team, via het parcours, in het andere kamp te loodsen.
Liegebeest
Materiaal: geen
Speluitleg: iedereen vertelt om de beurt drie dingen over zichzelf, één van deze drie dingen is een leugen. De rest moet raden wat de leugen is.
Geluidsmuur
Materiaal: geen
Speluitleg: Uit de groep worden 2 personen gekozen. 1 iemand wordt hiervan de
megafoon, de andere de ontvanger. De anderen vormen de geluidsmuur en staan tussen deze 2 personen. De megafoon krijgt een bepaald woord ingefluisterd. Het is de bedoeling van de megafoon om dit woord te roepen naar de ontvanger zodat deze het hoort. Echter is het de taak van de geluidsmuur om dit te verhinderen door zoveel mogelijk tegenlawaai te maken.
Blinde bewaker
Materiaal: bal en blinddoek
Speluitleg: Eén speler is de bewaker. Hij staat geblinddoekt bij een bal. De andere spelers staan in een kring rond de bewaker. Één voor een mogen de spelers de bal proberen weg te nemen. Als de bewaker de speler hoort en kan aanwijzen, moet de bal teruggelegd worden. Kan de speler de bal nemen en er stilletjes mee buiten de cirkel komen dan wordt hij de nieuwe bewaker.
Stoelschuiven
Materiaal: stoelen
Speluitleg: De stoelen worden in een ‘gevulde rechthoek’ gezet. Er moet 1 stoel meer staan dan je aantal deelnemers. Als iedereen op een stoel staat, moeten ze proberen alfabetisch te gaan staan. Je mag niet op de grond gaan staan, niet met meer dan één persoon op een stoel staan en enkel op een lege stoel gaan staan als die recht voor, recht achter, rechts of links staat. Schuin oversteken mag niet.
Rupstikkertje
Materiaal: stoepkrijt
Speluitleg: Iedereen krijgt een stoepkrijt en er wordt een tikker aangeduid. De spelers gaan uiteen staan en tekenen een cirkeltje rond zichzelf. Als ze willen bewegen, tekenen ze een nieuw cirkeltje en gaan ze daar in staan enz. De tikker mag enkel in cirkeltjes met een kruis in gaan staan. Ofwel tekent hij dus zelf cirkels met een kruis in, ofwel tekent hij een kruis in reeds bestaande cirkels.
Stoelenchaos
Materiaal: stoelen
Speluitleg: De begeleider geeft groepjes van deelnemers een opdracht over de stoelen. De deelnemers moeten zo snel mogelijk hun opdracht uitvoeren. Let op, als een ander groepje je resultaat ongedaan maakt moet je terug zorgen dat je opdracht volbracht wordt. Wie na een bepaalde tijd het beste resultaat heeft, wint. De begeleider kan kiezen in hoeveel groepjes hij de groep verdeelt naargelang de grootte van de groep. Mogelijk opdrachten voor de stoelen:
- Leg alle stoelen neer.
- Zet alle stoelen recht.
- Zet alle stoelen op de gang.
- Zet alle stoelen op elkaar.
Ademloop
Materiaal: geen
Speluitleg: We spelen in twee ploegen. Het speelterrein is een niet te grote rechthoek, doorsneden door een middellijn. Elke ploeg staat in haar speelhelft. Ploeg A begint: één speler loopt de speelhelft van ploeg B binnen en tracht er zoveel mogelijk spelers aan te tikken. De A-speler moet zodra hij de grens overgestoken is “AAAAA” beginnen roepen en voor hij zonder adem is, terug in zijn speelhelft zijn. Lukt dit niet, dan doet hij mee met ploeg B. Lukt het wel, dan gaan de B-spelers die getikt werden, met hem meespelen in de A-ploeg. Hierna is ploeg B aan de beurt.
Kookwekkerspel
Materiaal: kookwekker
Speluitleg: Een kookwekker, die een bom voorstelt, wordt afgeplakt, zodat men niet kan zien wanneer deze afloopt. Een speler krijgt de bom, maar deze gaat niet akkoord en tracht de bom zo vlug mogelijk kwijt te raken door iemand anders te tikken en hem de bom te geven. Deze doet hetzelfde en zo wordt de bom steeds doorgegeven tot hij ontploft. Diegene die mee ontploft, verliest en valt af. Zo doen we verder tot er nog maar één persoon overblijft.
Chaos
Materiaal: geen
Speluitleg: Iedereen heeft een naam in gedachten. Op het teken van de spelbegeleider loopt iedereen rondjes rond de persoon die hij in gedachten had.
Zoek de 7 verschillen
Materiaal: geen
Speluitleg: Je verdeelt de groep in 2. Elk gaat aan een kant van de zaal gaan staan. Elk groepje krijgt nu 3 minuten de tijd om na te denken welke pose ze gaan aannemen. Groep 1 mag starten met iets (schilderij, thema,...) uit te beelden en mag niet meer bewegen. Groep 2 mag 20 seconden naar hen kijken. Vervolgens draait groep 2 zich en mag groep 1 zeven subtiele maar zichtbare dingen veranderen. Erna krijgt groep 2 de kans om de verschillen te zoeken.
Tikkertje boyband
Materiaal: geen
Speluitleg: De tikker probeert zoveel mogelijk deelnemers te tikken. Als een deelnemer getikt is, probeert hij een boyband te vormen met de getikte deelnemers. Dit kan door met vier getikte deelnemers op een rij te gaan staan en een liedje te zingen van een boyband (of girlband). Daarna zijn ze terug vrij.
Knietikkertje
Materiaal: geen
Speluitleg: De kinderen staan per 2 recht tegenover elkaar met de gezichten naar elkaar. Op het signaal van de begeleider proberen ze elkaars knieën te tikken, zonder hen eigen knieën te laten tikken. Je mag je voeten niet bewegen. Als iemand een knie van een andere kan tikken, heeft die persoon een punt.
Geheim agent
Materiaal: geen
Speluitleg: Verdeel de groep in tweeën. Elke groep nummert zich van 1 tot... De twee groepen staan op een afstand van elkaar, met de ruggen naar elkaar toegekeerd. De spelleider roept een nummer en de aangeduide personen komen naar het midden gelopen, nog steeds met de ruggen naar elkaar toe. De andere deelnemers mogen zich omdraaien en pogen, door middel van gebaren, aan de speler in het midden duidelijk te maken wie achter hem staat. Na enkele beurten kan je de groepen herindelen.
Levende OXO
Materiaal: geen
Speluitleg: We bakenen een terrein af van 3 vakjes op 3. Om de beurt mag een speler uit elke ploeg plaatsnemen in een vakje. Doel is 3 op een rij te krijgen. Als iedereen op het veld staat, mag nummer één van de eerste ploeg zich weer verplaatsen, etc. ...
Hagedis
Materiaal: geen
Speluitleg: De spelers staan achter elkaar in een rij en houden elkaar stevig vast om het middel. De bedoeling is dat de voorste speler (de kop) de laatste speler probeert
te grijpen. Het lijf van de hagedis (de andere spelers) probeert de kop tegen te werken en de staart te beschermen. Als de staart gegrepen wordt, wordt de kop de staart en de tweede in rij de kop. Als er veel spelers zijn, maak je best meerdere hagedissen.
Levende postzak
Materiaal: geen
Speluitleg: Verrdeel de groep in twee ploegen. In elke ploeg krijgen de deelnemers een nummer. Bij het startsein lopen de personen met hetzelfde nummer naar de “vlag”. In de plaats van de vlag moet echter een persoon in het midden weg geroofd
worden, door deze persoon naar de eigen groep te “slepen”. De ‘verliezende’ groep, stuurt een nieuw slachtoffer naar het midden. De groep die als eerst alle deelnemers bezit, is gewonnen.
Stoelen omduwen
Materiaal: geen
Speluitleg: Elke ploeg stelt zich op (5 meter van elkaar) met op 15 meter voor hen hun eigen stoel. Vanaf nu kan de estafette starten. De deelnemers leggen eerst de stoel van de andere ploeg omver en gaan vervolgens hun eigen stoel (die de andere ploeg stoel ondertussen ook al neerlegde) terug rechtzetten. Dan lopen ze terug naar de groep en kan de volgende deelnemer starten. Vanaf het moment dat 1 deelnemer op zijn eigen stoel kan gaan zitten omdat die nog niet omvergegooid is, wint die ploeg.
Levende baseball
Materiaal: geen
Speluitleg: De groep moet opgedeeld worden in 2 groepen, zoals bij gewone baseball. Ook het veld moet afgebakend worden zoals bij baseball. De ene groep staat
in het midden, zij moeten zogezegd de bal vangen. De andere groep begint. Bij de groep die begint gaat er één iemand het veld in lopen, hij is de bal. De andere groep kan hem uitschakelen door hem van de grond te heffen. Tegelijkertijd moet er ook iemand van de eerste groep rond het veld lopen. Hij moet zoals bij echte baseball blijven staan als de bal gepakt is (dus hier de “bal” omhoog gehoffen) en dan is
het de beurt aan de volgende bal. Het aantal personen dat het hele parcours kan afleggen, stemt overeen met het aantal punten.