De strijd der kolonisten
Details
Duur: 120 minuten
Intensiteit: zwaar
Leeftijd: van 14 tot 18 jaar
Gewassen brengen geld op. Geld zorgt voor macht. Hoe meer gewassen je hebt, hoe meer kans je hebt op grondstoffen en hoe meer kans je maakt die om te zetten in geld. Wie speelt het slimst en gaat met de meeste franken aan de haal?
Uit Dubbelpunt april 2023
Doel van het spel
Verzamel zoveel mogelijk geld in euro’s door de verdiende franken via een fysieke ‘wisselkoers’ om te zetten.
Materiaal
- Spelbord (zie bijlage)
- Grondstofkaartjes (zie bijlage) <QR-code ketispel naar de bijlage met een pijltje daar naartoe>
- 2 dobbelstenen
- Jetons die voor franken gebruikt kunnen worden, echte Belgische franken mogen ook
- Nepgeld (euro’s)
- Materiaal voor de wisselkoers
- Tafel om het spelbord op te leggen
- Verschillende kleuren stiften (evenveel als het aantal teams)
Voorbereiding
Print het document in de bijlage. Om het spelbord te maken, knip je pagina 1-4 uit rond de rand van het geheel van vakjes. Kleef met tape de pagina’s aan elkaar langs de achterkant van het spelbord. Pagina 2 hoort naast pagina 1, pagina 3 onder pagina 1 en naast pagina 4, pagina 4 onder pagina 2 en naast pagina 3.
Knip alle grondstofkaartjes uit de bijlage uit. Eventueel kan je die pagina’s dubbel afdrukken zodat je zeker genoeg grondstofkaartjes hebt.
Verdeling in ploegen
Als je met een kleine groep bent, kan je individueel spelen. Speel je met een grote groep, dan kan je de leden in ploegen van twee of van drie verdelen.
Spelverloop
Het spel bestaat uit verschillende delen die op elkaar volgen. Dat is telkens één speelbeurt. Is er een speelbeurt afgerond, dan beginnen we aan een volgende speelbeurt met een volgende speler of ploeg.
Start van het spel
Alle teams krijgen een stift in een andere kleur.
Het team dat het hoogste gooit, mag als eerste een dorpje en een straat op het spelbord tekenen. Spreek samen met de groep op voorhand af welk symbool jullie gebruiken voor de dorpen (bijvoorbeeld een huisje of een bol). Dorpen mogen enkel gebouwd worden op de driesprong tussen de tegels. Straten bouw je op de grenzen waar er twee tegels tegen elkaar liggen. Nu gaan we in wijzerzin alle teams af, waarbij elk team een dorp met een aanliggende straat mag bouwen. Vervolgens mag het laatste team opnieuw een dorp en een aanliggende straat bouwen en gaan we de kring in tegengestelde richting terug. Als dat gebeurd is, kan het spel van start gaan. Vanaf nu heb je grondstoffen nodig om dorpen en straten te bouwen.
Nog enkele belangrijke regels:
- Tussen twee dorpen moeten er minstens twee straten liggen.
- Dorpen en straten mogen enkel gebouwd worden aangrenzend aan dorpen of straten van je eigen kleur. Je mag niet ergens random op het spelbord een dorp of straat leggen.
- Bouwen kan enkel aan het einde van je beurt, niet als een ander team aan de beurt is.
Een speelbeurt
Deel 1: gooibeurt
Het eerste team mag gooien met de twee dobbelstenen. Het getal dat gegooid wordt, bepaalt welke landtegels grondstoffen opbrengen. Elke tegel met het geworpen getal op waar een dorp op de driesprong grenst, brengt grondstoffen op. Let op: die grondstoffen zijn niet automatisch voor het team waarvan het dorp aan die tegel grenst.
Deel 2: strijd om de grondstoffen
Om de grondstoffen te verdienen, strijden de ploegen tegen elkaar. De winnaar van het spel ontvangt de grondstoffen. Als de winnaar zelf aan een van de opbrengende tegels grenst met een dorp krijgt dat team de opbrengst van de grondstoffen dubbel. Als die ploeg een dorp via een straat verbindt met een dorp op een volgende tegel, telt ook dat dorp mee. Ze krijgen dan drie keer de opbrengst. Als een team wint dat nergens aan een opbrengende tegel grenst, krijgt dat team enkel de grondstoffen waar in deze beurt om gespeeld werd.
Enkele voorbeelden van spelletjes:
- Binnen-de-minuut-opdrachten (maar geef er een eigen draai aan).
- Ga met z’n allen tegen de muur zitten met je rug tegen de muur en je zitvlak net zo hoog boven de grond dat je heuphoek en je knieën een hoek van 90° vormen. Wie zo het langst kan blijven zitten, wint.
- Alle keti’s kiezen een mooie boom uit in het bos. Na het startsignaal gaan ze met hun armen en benen rond de boom hangen zoals een aapje. Wie zo het langste blijft hangen (zonder de grond te raken), wint het spel.
Deel 3: bouwen of wisselkoers
Daarna mag de ploeg die aan de beurt is, kiezen of ze bouwen of geld wisselen in de ‘wisselkoers’.
Elke ploeg verkoopt sowieso hun grondstoffen aan de bank (de leiding). In hun eigen dorpen worden ze betaald in Belgische frank (BEF). Dat geld kunnen ze ruilen voor euro’s. Pas als je euro’s bezit, kan je dorpen bouwen. Wie het slim speelt, kan dankzij de wisselkoers veel meer geld verdienen.
Opbrengst grondstoffen:
- schaap (wol): 4 BEF
- graan: 5 BEF
- steen: 10 BEF
- hout: 15 BEF
- erts: 20 BEF
Kostprijs bouwen:
- Een dorp kost € 3.
- Een straat kost € 1.
Wisselkoers:
Een euro is gelijk aan 40 frank. Maar in de ‘wisselkoers’ kan je je opbrengst verdriedubbelen. De wisselkoers is een parcours met daarin drie wisselpunten.
- punt 1: Je krijgt het aantal euro’s dat de ingezette franken opbrengen.
- punt 2: Het aantal euro’s dat de ingezette franken opbrengen, wordt verdubbeld (x2).
- punt 3: Het aantal euro’s dat de ingezette franken opbrengen, wordt verdriedubbeld (x3).
De wisselkoers houdt wel enkele gevaren in. Op elk punt mag de speler ervoor kiezen om geld te wisselen. Een speler mag nooit de grond raken. Gebeurt dat wel? Dan verliest die speler al het geld dat die wou wisselen, ook als hij of zij al een van de punten passeerde.
Bouw een parcours en splits het op in een aantal delen. Het eerste deel mag makkelijk zijn: banken, stoelen, kommen, … Het tweede deel maak je veel moeilijker: bijvoorbeeld over een tafel kruipen, kleine kommetjes, … Het derde deel is het allermoeilijkste: bijvoorbeeld lopen op een sjorbalk met een bekertje water op je hoofd (en dat moet nog minstens halfvol zijn).
Einde van het spel
Als het tijd is om de Chironamiddag af te sluiten, stopt het spel. Er mag geen wisselkoers meer gelopen worden. Alle teams tellen nu hun verdiende euro’s en hun dorpen en straten. Een dorp of straat telt voor de verkoopwaarde. Wie het meeste geld heeft, wint het spel.