De groepssfeer verbeteren

Details

Duur: 30 minuten

Intensiteit: matig

Leeftijd: van 12 tot jaar

Soort: methodiek

Thema's: ploegvorming en groepsdynamica

Samenvatting

Korte samenwerkingsopdrachten om de sfeer in de ploeg te verbeteren. 

Doelstelling

De sfeer in de groep verbeteren. 

De stoel

Iedereen staat op een stoel. Er is één stoel extra. Geef steeds de laatste stoel door naar voor. Zo kan iedereen een plaats naar voor stappen en is de laatste stoel weer vrij. Mogelijk kan je heel het lokaal rond gaan. Je kunt de extra stoel ook weglaten om het moeilijker te maken, want dan moeten ze met twee op één stoel gaan staan.

Vakken

Je maakt met touw een heleboel vakken. Je kan de vakken best maken tussen twee palen. Het is de bedoeling dat iedereen van het team naar de overkant gaat. Je moet wel door een vak gaan en je mag de randen van het vak niet raken. Wanneer een speler het vak gebruikt heeft mag een andere speler dit vak niet meer gebruiken.
Je hebt heel de groep nodig om de opdracht te doen slagen. Je maakt personen onmisbaar. Wil er één iemand niet mee werken kan dit er toe leiden dat de opdracht niet gehaald zal worden.

Voeten

Zorg dat je met heel je team aan de overkant van een terrein geraakt. Hierbij mag je X-aantal voeten en X-aantal handen gebruiken. Het aantal wordt aangepast aan de grote van de groep.
Het wordt moeilijk gemaakt zodat de groep moet nadenken over hoe ze opdracht tot een goed eind moeten brengen. Bij deze opdracht moet iedereen nauw samenwerken.

Vallen

Iedereen staat in de kring. Zorg dat je schouder tegen schouder staat. Een persoon gaat in het midden staan en sluit zijn ogen. Hij/ Zij mag zich nu rustig laten vallen naar eender welke richting. De persoon in het midden moet ervoor zorgen dat zijn voeten op dezelfde plaats blijven staan

Potlood

Iedereen gaat in een kring staan en heeft 1 potlood nodig. Dit potlood zet je op je wijsvinger je buur houd dit potlood mee vast met zijn wijsvinder zou ga je heel de kring rond. In de cirkel worden drie stoelen geplaatst. We proberen met heel de groep helemaal rond te gaan tot dat iedereen terug op zijn begin plaatst staat. Wanneer bij het omhoog stappen op de stoel een potlood valt, dan wordt dat het nieuwe vertrekpunt. We proberen dus helemaal rond te geraken zonder dat er ergens een potlood valt.
Deze oefening vraagt veel concentratie. Deze opdracht kan dan ook alleen maar slagen als iedereen ervoor wil gaan. Je moet je heel erg concentreren wanneer je op de stoel stap, maar je moet ook je buren vertrouwen. Wanneer je niet op elkaar vertrouwd zullen de potloden vallen. De groep hun geduld zal opproef gesteld worden als blijkt dat ze enkele keren terug opnieuw moeten beginnen, omdat de potloden op de grond zijn gevallen. Zeg tegen de groep dat weinig mensen dit van de eerste keer tot een goed eind kunnen. Moest het de groep lukken om dit van de eerste keer te doen slagen. Dan zal de groep een succes ervaren.

Draai het doek

Iedereen staat op een doek. Deze doek moet omgedraaid worden zonder dat er iemand af het doek valt/stapt. Zorg dat het doek niet te groot is, want anders is het te gemakkelijk.

Een touw

Iedereen neemt het touw vast. Nu leggen we een achtknoop in het touw. Niemand mag het touw loslaten. De handen mogen dus niet verplaatst worden.

De handen

Iedereen gaat in twee rijen staan. De twee rijen draaien zich nu met hun gezicht naar elkaar toe en zorgen ervoor dat ze hun armen kunnen strekken. Zorg ervoor dat je elkaars handen juist kan raken. Er is 1 persoon die door de rij met handen gaat lopen. De handen worden in de lucht gedaan net voordat de loper eraan komt.

Druk

1 persoon gaat op de grond liggen. Al de andere zetten hun handen op persoon die op de grond ligt. Zij oefenen een lichte druk uit. Op het teken tillen we met zijn allen de persoon op tot boven het hoofd.

Blinddoek

Iedereen is geblinddoekt behalve 1 speler. Iedereen die geblinddoekt is heeft ook het touw vast. De persoon zonder blinddoek moet de instructies geven aan de anderen. Hij mag ze niet aanraken. Hij moet ervoor zorgen dat alle speler in een vierkant komen te staan. De mensen die geblinddoekt zijn mogen op geen enkele moment het touw loslaten.

De tafel

Leg 1 persoon op de tafel. Deze persoon wordt geblinddoekt. Nu tillen de andere de tafel juist van de grond. Enkele andere personen houden een karton boven de persoon die op tafel ligt. Nu zeg je tegen de persoon op tafel dat hij bijna aan het dak is en dat hij dak mag voelen. Het lijkt dus of de persoon heel hoog in de lucht hangt terwijl hij in werkelijkheid slecht enkele cm boven de grond hangt.