De Overspelige Vrouw

Details

Bijlages

Duur: 120 minuten

Groepen: 1

Intensiteit: matig

Leeftijd: van 16 tot 20 jaar

Spelers: van 6 tot 12

Soort: expressie

Terrein: binnen

Thema's: andere

Link met het thema

In het verhaal van de voetwassing stelt Jezus een duidelijk teken. Hij wast zijn leerlingen de voeten. Ook in het verhaal van de overspelige vrouw stelt Jezus een teken. Wanneer men de vrouw wil veroordelen en wil stenigen, grijpt hij in.

 

Doel

Met jongeren verschillende voorstellingen, beelden, situaties in een bijbelverhaal verkennen.

In het bijbelverhaal van de overspelige vrouw nieuwe zienswijzen en perspectieven verkennen.

Zich inleven in het bijbelverhaal van de overspelige vrouw en daardoorheen nieuwe betekenissen ontdekken.

Indrukken, ervaringen en belevingen vanuit de rol van de overspelige vrouw verwoorden.

Uitwisselen over de betekenis van het bijbelverhaal vandaag.

 

Verloop

 

Joh. 8, 2-11 – De overspelige vrouw

 

Maar in de vroegte was Hij alweer in de tempel en heel het volk stroomde naar Hem toe. Hij ging zitten en onderrichte hen. Nu kwamen de schriftgeleerden en de farizeeën aanzetten met een vrouw die betrapt was op echtbreuk. Ze brachten haar voor Hem en zeiden: ‘Meester, deze vrouw is op heterdaad betrapt op echtbreuk. Mozes heeft ons in de wet voorgeschreven zulke vrouwen te stenigen. Hoe staat U daar tegenover?’ Met deze vraag wilden ze Hem op de proef stellen, om te zien of ze een aanklacht tegen Hem konden indienen. Maar Jezus bukte zich om met zijn vinger op de grond te schrijven. Toen ze op een antwoord bleven aandringen, keek Hij op en zei: ‘Wie van u zonder zonde is, moet dan maar als eerste een steen op haar werpen.’ En weer bukte Hij zich om op de grond te schrijven. Zij echter trokken na die woorden weg, de een na de ander, te beginnen met de oudsten, zodat Hij alleen achterbleef met de vrouw daar voor Hem. Jezus keek op en vroeg haar: ‘Waar zijn ze gebleven, vrouw? Heeft niemand u veroordeeld?’ ‘Nee Heer, niemand’, antwoordde ze. Waarop Jezus zei: ‘Ik veroordeel u niet. Ga nu maar, en zondig voortaan niet meer.’

 

  1. Het verhaal lezen (15’)

Lees het verhaal voor.

Vraag aan de deelnemers welke woord of welke zin hen opviel.

Laat hen het tafereel beschrijven: waar speelt het zich af? Wie speelt er allemaal mee? Welke kleuren zie je? Welke geluiden horen daarbij?

 

  1. Tableau vivant: Maak met je deelnemers een beeld van het verhaal (20’-30’)

 

Omschrijving

Mensen maken zich heel concrete voorstellingen bij het beluisteren van een (bijbel)verhaal. Ze zien het gebeuren helder voor ogen. Na het lezen van het verhaal kwam je deze voorstellingen samen met de deelnemers op het spoor.

 

Samen met de deelnemers kiezen jullie een scène uit het verhaal.

Mogelijke scènes die je kan uitbeelden met de groep:

-        De schriftgeleerden komen aanzetten met een vrouw die betrapt is op overspel.

-        De schriftgeleerden willen de vrouw stenigen. Jezus bukt zich om met zijn vinger op de grond te schrijven.

-        Jezus zegt tegen de Schriftgeleerde: ‘Wie van u zonder zonde is, moet dan maar als eerste een steen op haar werpen.’

-        De schriftgeleerden trekken een voor een weg.

-        Jezus en de vrouw blijven over. Jezus zendt de vrouw weg.

 

Jullie gaan deze scène nu samen maken. Daarvoor is het nodig dat jullie samen bekijken:

-        wie er in de scène aanwezig is: welke mensen staan centraal? Wie staat er aan de kant?

-        de acties van de verschillende mensen: staan, zitten, liggen…

-       

Jullie komen samen met de deelnemers tot enkele rollen. Bijvoorbeeld: Jezus, de overspelige vrouw, een toeschouwer/toevallige voorbijganger, Schriftgeleerde.

 

Rolinleving

Vraag aan de deelnemers wie welke rol wil spelen. Elke rol wordt door één persoon gespeeld. Meestal zijn er minder rollen dan er deelnemers zijn. De deelnemers leven zich in de door hen gekozen rol: laat hen nadenken over welke houding er bij hun figuur past, eventuele attributen,…

De overblijvende deelnemers zijn toeschouwers. Ze plaatsen wat stoelen aan de rand van het speelveld, zodat ze naar het gespeelde tableau kunnen kijken.

 

De eerste speler komt op het speelveld (de volgorde van op het speelveld komen wordt door de spelers zelf gekozen), neemt een plaats en houding aan en zegt voor alle duidelijkheid welke rol hij speelt. Vervolgens komt de tweede speler een positie innemen ten opzichte van de vorige speler. Zo komen alle spelers, één na één, op het speelveld.

Hierdoor krijg je een visueel plaatje van een bijbels gebeuren. De spelers houden gedurende het hele gebeuren hun houding aan.

 

Als iedereen op de scène staat, wordt elke speler gevraagd zijn inleving sterk te doorleven en gedurende een vijftal seconden sterk tot uiting te brengen. (Je kan eventueel een foto nemen van dit beeld.) De begeleider zegt ‘Stop’ of klapt in de handen om het tableau te beëindigen. Dan nodigt hij de spelers uit om uit hun rol te stappen en in een kring te gaan zitten bij de andere deelnemers.

 

Uitwisseling

Daarna volgt de uitwisseling waarbij aan de kijkers wordt gevraagd wat ze gezien en beleefd hebben. En verder: wat hen geraakt heeft, wat hen opviel, wat hen verrast heeft. Aandacht gaat eveneens naar wat hen dit leert over dit verhaal of waar iets van het religieuze te voelen was.

 

Het gekozen fragment uit een verhaal kan men verschillende keren verkennen, met telkens andere spelers. Zo komen mogelijk andere visies, andere inhouden en betekenissen van het verhaal aan het licht en een rijkdom aan belevingen en ervaringen van spelers.

 

  1. Het verhaal in de ik-vorm (5’)

We verkennen het verhaal nu vanuit de rol van de vrouw. De deelnemers gaan in groepjes van 2 of 3 zitten en lezen samen het verhaal door, maar nu vanuit de ik-vorm.

Bijv. Maar in de vroegte was Hij alweer in de tempel en heel het volk stroomde naar Hem toe. Hij ging zitten en onderrichte hen. Nu kwamen de schriftgeleerden en de farizeeën aanzetten met mij. Ik was betrapt op echtbreuk. Ze brachten mij voor Hem en zeiden: ‘Meester, deze vrouw is op heterdaad betrapt op echtbreuk. Mozes heeft ons in de wet voorgeschreven zulke vrouwen te stenigen. Hoe staat U daar tegenover?’ …

 

  1. Het verhaal in verschillende stadia (15’)

 

Terwijl de groepjes zich inleven in de rol van de vrouw, legt de begeleider verschillende stadia op de grond (deze stadia staan op A4-bladen, je legt deze bladen chronologisch in een kring op de grond).

 

Overloop met de deelnemers de verschillende stadia:

-        De schriftgeleerden komen naar me toe.

-        De schriftgeleerden grijpen me vast.

-        Ik word in het midden van de groep geplaatst.

-        Men wil mij stenigen.

-        Jezus buigt zich voorover.

-        Jezus richt zich op en zegt: ‘laat diegene die zonder zonde is…’.

-        De oudsten druipen af.

-        Ik zie iedereen vertrekken.

-        Jezus spreekt mij aan.

-        Jezus zendt me weg.

 

In het midden van de cirkel liggen kaartjes met gevoelens  erop. De deelnemers leggen bij elke scène een gevoelskaartje: hoe voelt de vrouw zich op dat moment. Je kan dit ook zonder gevoelskaartjes doen en de deelnemers bij elke scène een gevoel laten neerschrijven.

 

  1. Rolbeleving (20’)

 

De deelnemers leven zich verder in in de rol van de vrouw.

-        ze schrijven een dagboekfragment.

-        ze schrijven een brief aan Jezus.

-        ze schrijven een brief aan hun man.

-        ze schrijven een brief aan de man waarmee ze overspel pleegden.

De brief of het dagboekfragment wordt geschreven na de ervaring die de vrouw heeft. Met andere woorden: nadat Jezus haar weggezonden heeft.

 

Daarna worden de brieven in het lokaal opgehangen. Iedereen krijgt de kans om de brieven van anderen te lezen. Ze nemen ook een twee stiften bij de hand: een groene en een oranje stift. Met groen duiden ze in de brieven zinnen aan die hen raken, die ze mooi geformuleerd vinden. In het oranje duiden ze de zinnen aan waar ze vragen bij hebben, die ze niet begrijpen of waar ze een andere visie over hebben.

 

  1. Uitwisseling (20’)

 

Uitwisseling

-        Vond je het moeilijk om een brief te schrijven vanuit het personage van de vrouw?

-        Kreeg het verhaal meer betekenis door je in te leven in deze figuur? Leg eens uit.

-        Herken je het gevoel van de vrouw? Heb jij je ook al eens zo gevoeld?

-        Jezus stelt in dit verhaal een duidelijk teken ten opzichte van de gemeenschap. Hij neemt het op voor de vrouw. Jullie leefden je in in het personage van de vrouw. Hoe was het om te merken dat iemand het voor je opneemt? Gebeurt dit in jouw leven ook wel eens? Hoe voelt dat dan?

-       

 

  1. Herlezen van het verhaal (5’)

De begeleider herleest het verhaal in zijn originele versie.

 

  1. Extraatje: hedendaagse versie van het verhaal van de overspelige vrouw (10’)

 

Wiske

 

Achttien is ze. Hoofd diep gebogen, de schouders hoog opgetrokken. Haar sluike haren vallen als een gordijn voor haar gezicht. Het zijn vooral straatstenen en vloertegels die binnen haar blikveld vallen. ‘Niemand heeft ooit van mij gehouden,’ spookt het voortdurend door haar hoofd.

 

Wiske… Marie-Louise eigenlijk. Marie-Louise Vertessen.

 

‘Vertessen let op!’, ‘Vertessen zit recht!’, ‘Vertessen doe dat haar uit je ogen!’, ‘Vertessen, je stinkt!!’ Ze krimpt in elkaar bij de gedachte alleen al aan al die verwijten die als kind op school voortdurend naar het hoofd geslingerd kreeg. Er was ook constant ruzie thuis, hysterisch gekrijs, slaande deuren, het zoveelste servies dat tegen de vlakte ging. Altijd andere mannen over de vloer, ze weet niet eens wie haar vader is. Angst is het voornaamste wat ze zich uit haar kindertijd herinnert. Als een schichtige kat verstopte ze zich vaak onder de trap. Waarom was het ook altijd haar schuld? Ze heeft inderdaad heel lang in bed geplast. Haar moeder hing de lakens dan ongewassen in de voortuin. Grote, gele kringen. ‘Droogt zo ook wel,’ zei ze dan. De kinderen uit de straat treiterden haar en zongen alsmaar luider: ‘Wiske piske altijd nat, Wiske piske altijd nat!, WISKE PISKE ALTIJD NAT!’ Kop in de grond, haar voor de ogen, handen op de oren… zo ging het telkens opnieuw.

 

Op een avond is er een fuif in het pas vernieuwde jeugdhuis. Er wordt veel volk verwacht. De fuiven in het jeugdhuis betekenen meestal ongelimiteerde fun, maar vanavond zou het heel bijzonder worden. Peter verzorgt de muziek. Ronduit een schitterende kerel is die Peter. Hij is lange tijd chiroleider geweest, daarna heel even groepsleider en sinds kort zit hij in het bestuur van het jeugdhuis. Peter is altijd vriendelijk en goedgeluimd, en nooit te beroerd om een handje toe te steken. Minstens de helft van de chiromeisjes is stiekem verliefd op hem. Als Peter dj is, kan de sfeer niet meer stuk. Zo gaat het ook die avond. Peter kiest precies de nummers die het publiek wil horen. Dampende lijven bewegen zich als een wriemelende massa op het ritme van de fonkelende black lights. Peter geniet duidelijk van het succes dat hij oogst.

 

Plotseling ontstaat er beroering bij de toegangsdeur achteraan in de zaal. De fuifbeesten schuifelen richting podium waardoor een grote lege plek ontstaat. Midden in die gapende leegte staat Wiske. Peter ziet haar. Hij voelt de kilte die ze uitstraalt binnendringen in zijn lijf. ‘Nee,’ is het enige wat hij over zijn lippen krijgt. hij dempt de muziek tot nauwelijks hoorbaar achtergrondgeluid. Daarna stapt hij langzaam over het podium en daalt rustig de trapjes af. De zwetende menigte splijt als een gewillige rode zee uit elkaar wanneer hij de dansvloer oversteekt. In een oorverdovende stilte gaat hij zachtjes naar haar toe, strijkt met tedere vingers het haar voor haar ogen weg en tilt heel voorzichtig haar hoofd op tot haar blauwe ogen de zijne ontmoeten…

‘Je hebt mooie ogen, Wiske,’ zegt hij. ‘Weet je, we zoeken nog altijd iemand die lid wil worden van het bestuur van het jeugdhuis, liefst iemand die wat vertrouwd is met de financiële kant van de zaak. Jij studeert nu voor boekhoudster heb ik gehoord. Je zou me een groot plezier doen als je dit zou willen doen.’

 

En terwijl de warmte stilaan haar lichaam vult, een traan uit haar ooghoek rolt en een brede glimlach haar nog mooier maakt, fluistert ze: ‘Eindelijk, God…’ Alleen Peter heeft het gehoord.

 

Uit: J. Mariën, Zie je al iets.

Op zoek op naar meer inhoudelijke werkvormen?

Surf naar www.ijd.be

Materiaal

/* Style Definitions */ table.MsoNormalTable {mso-style-name:Standaardtabel; mso-tstyle-rowband-size:0; mso-tstyle-colband-size:0; mso-style-noshow:yes; mso-style-priority:99; mso-style-qformat:yes; mso-style-parent:""; mso-padding-alt:0cm 5.4pt 0cm 5.4pt; mso-para-margin:0cm; mso-para-margin-bottom:.0001pt; mso-pagination:widow-orphan; font-size:10.0pt; font-family:"Times New Roman","serif";}Papier, balpennen, groene stift per deelnemer, oranje stift per deelnemer, gevoelskaartjes (zie bijlage), Bijbelverhaal (zie ook in bijlage), verhaal Wiske Vertessen (zie ook in bijlage)